H-2 hoofdstuk 7 Procentuele groei

H7 Procentuele groei
Havo 2  Oefenopgaven

Bij veel vragen moet je alleen een antwoord invullen. Maak de berekeningen in je schrift. Je hebt ook een rekenmachine nodig.

Waar je normaal zou antwoorden: factor = 5 of t = 3 vul je nu alleen een getal als antwoord in. Dat maakt dat LU de antwoorden automatisch kan nakijken.
Bij berekeningen over geld noteer je de eenheid zo erbij: 40 euro.

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
wiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

H7 Procentuele groei
Havo 2  Oefenopgaven

Bij veel vragen moet je alleen een antwoord invullen. Maak de berekeningen in je schrift. Je hebt ook een rekenmachine nodig.

Waar je normaal zou antwoorden: factor = 5 of t = 3 vul je nu alleen een getal als antwoord in. Dat maakt dat LU de antwoorden automatisch kan nakijken.
Bij berekeningen over geld noteer je de eenheid zo erbij: 40 euro.

Slide 1 - Diapositive

De sportschool wordt 15% duurder.
Geef de factor waarmee je de nieuwe prijs kunt bereken als je de oude prijs weet:

Slide 2 - Question ouverte

Een fiets wordt 22% goedkoper.
Geef de factor waarmee je de nieuwe prijs kunt bereken als je de oude prijs weet:

Slide 3 - Question ouverte


Een tv van 685 euro kost met korting nog maar 575,40 euro
Bereken de factor waarmee de prijs van de tv is veranderd.

Slide 4 - Question ouverte

Energie wordt volgend jaar 1,9 % duurder
Geef de factor waarmee je de nieuwe prijs kunt bereken als je de oude prijs weet:

Slide 5 - Question ouverte

Bereken
60% van 45% van 381 euro

Slide 6 - Question ouverte

Jasper koopt een monitor bij de computermarkt.
Bereken hoeveel Jasper inclusief btw moet betalen?

Slide 7 - Question ouverte

Lucas wil de laptop kopen.
Hij krijgt 15% korting op de prijs
inclusief btw.
Bereken hoeveel Lucas moet betalen?

Slide 8 - Question ouverte

Een monitor kost in de winkel 215 euro.
Dat is de prijs inclusief 21% BTW.
Bereken de prijs van deze monitor exclusief BTW.

Slide 9 - Question ouverte

In januari 2012 stond in Nederland in totaal
€ 306.476.000.000,- aan spaargeld op de bank.
Schrijf dit bedrag in de standaardvorm.
Rond het voorste getal af op 2 decimalen.
Gebruik voor de macht het ^

Slide 10 - Question ouverte

De Ferrari 375-Plus Spider Competizione is de duurste auto ooit verkocht op een veiling. De auto is verkocht voor € 17.204.791,-
Schrijf dit bedrag in de standaardvorm.
Rond het voorste getal af op 2 decimalen.
Gebruik voor de macht het ^

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf als een gewoon getal:
2,367107

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf als een gewoon getal:
4,781103

Slide 13 - Question ouverte

Welke bewering klopt niet?
A
In de algemene vorm van de exponentiële formule wordt de letter b voor de groeifactor gebruikt.
B
Bij een dalende grafiek hoort een formule met een groeifactor tussen 0 en 1.
C
Je noemt een groeiproces exponentieel als de factor waarmee je vermenigvuldigt steeds hetzelfde is.
D
De grafiek bij de formule y = bxg^t is een horizontale lijn als g = 1

Slide 14 - Quiz

Deze tabel hoort bij een exponentiële groei.
Welk getal moet je invullen bij
x = 4 ?

Slide 15 - Question ouverte

Deze tabel hoort bij een exponentiële groei.
Welk getal moet onder de 0 staan?

Slide 16 - Question ouverte

Bij deze tabel over bevolkingsgroei is sprake van exponentiële groei.

Bereken de groeifactor. Rond je antwoord af op twee decimalen.

Slide 17 - Question ouverte

Is er in deze tabel sprake van exponentiële groei?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

In de tabel is sprake van exponentiële groei.
Wat is de juiste formule?

Gebruik:
y=bgt
A
y=217t
B
y=172t

Slide 19 - Quiz

Gegeven de formule

Bereken de waarde van y bij t = 8
y=153t

Slide 20 - Question ouverte

Gegeven de formule

Bereken de waarde van y bij t = 0
y=153t

Slide 21 - Question ouverte

Welke grafiek wordt een dalende lijn?
A
grafiek A
B
grafiek B
C
grafiek C
D
grafiek D

Slide 22 - Quiz

Sleep de formules naar de juiste grafiek.

Slide 23 - Question de remorquage

De tabel hoort bij een exponentiële formule.
Stel de formule op in je schrift.
Lever een foto in van je uitwerking.

Slide 24 - Question ouverte

Hebben de grafieken van
C en D een snijpunt?
Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Question ouverte

Welke grafiek heeft geen enkel snijpunt met de andere grafieken?
Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Question ouverte