Lezen les 1

Lesdoelen
Aan het eind van de les:

  • Ken ik in ieder geval zes communicatiedoelen
  • Kan ik vier manieren van lezen onderscheiden
  • Kan ik een leesstrategie toepassen

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
Aan het eind van de les:

  • Ken ik in ieder geval zes communicatiedoelen
  • Kan ik vier manieren van lezen onderscheiden
  • Kan ik een leesstrategie toepassen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Communicatie

Niemand kan zonder communicatie. Communicatie is er altijd en overal. Bij communicatie gaat het altijd om een vorm van informatie: een mededeling, een uiting of gedragingen of een 'boodschap' tussen twee of meer mensen.

Op welke manieren kun je communiceren?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

communicatievormen
Er bestaan verschillende communicatievormen om een boodschap of bericht over te brengen. Maar wanneer gebruik je welke vorm?

Verbale communicatie: vorm van communiceren waarbij je je uit in woorden.

Non-verbale communicatie: het uitwisselen van boodschappen via niet-talige signalen. Denk aan afbeeldingen, klanken of gezichtsuitdrukkingen. Er worden dus geen woorden of geluiden gebruikt.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van communiceren is gebarentaal?
A
non-verbale communicatie
B
verbale communicatie

Slide 4 - Quiz

Hoewel je met gebarentaal zonder woorden of geluiden communiceert, is het toch echt een vorm van verbale communicatie. Dit komt omdat om gebaren die een betekenis van een woord uitdrukken.
Communicatiedoel
Als je communiceert, heb je een doel: een spreek- of gespreksdoel of een schrijfdoel. Als je een tekst leest, dan ben jij de ‘ontvanger’ van de communicatie. De schrijver van die tekst, de ‘zender’, heeft een bepaald doel. Hij wil iets met zijn tekst bereiken en schrijft voor een bepaald publiek

Welke doelen kan een schrijver hebben?

Slide 5 - Diapositive

Als je communiceert, heb je een doel: een spreek- of gespreksdoel of een schrijfdoel. Als je een tekst leest, dan ben jij de ‘ontvanger’ van de communicatie. De schrijver van die tekst, de ‘zender’, heeft een bepaald doel. Hij wil iets met zijn tekst bereiken en schrijft voor een bepaald publie
Communicatiedoelen
1. Informeren: je geeft informatie of levert gegevens (krantenartikel)
2. Instrueren: je geeft aanwijzingen om iets te doen of te maken (recept)
3. Uiteenzetten: je geeft op neutrale, objectieve manier informatie (bijv. voor- en nadelen van elke rechtsvorm)
4. Beschouwen: informeer je je publiek over allerlei verklaringen of meningen over iets. (je geeft niet je eigen mening)
5. Overtuigen: je zorgt ervoor dat de lezer jouw standpunt gaat overnemen. Je geeft jouw argumenten.
6. Activeren: je wil de lezer aanzetten of stimuleren om actie te ondernemen (1+1 gratis!)
7. Amuseren: entertainment. Je wilt de lezer vermaken

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Manieren van lezen.
Je kunt een tekst om verschillende redenen lezen. Je leest bijvoorbeeld een tekst omdat je informatie over een bepaald onderwerp nodig hebt. Ook als je je voorbereidt op een gesprek, een presentatie of het schrijven van een brief of mail, begin je vaak met lezen. Er zijn vier manieren van lezen.

Welke manieren van lezen kennen jullie al?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Manieren van lezen
  • Oriënterend lezen (titel, tussenkopjes, afbeeldingen, bron, inleiding, slot)
  • Globaal lezen (hoofdzaken, kernzinnen begin/ eind alinea)
  • Intensief lezen (betekenis woorden, hoofdgedachte)
  • Kritisch lezen (beoordeelt informatie,
    info volledig/actueel)

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verder met oefenen
Ga naar mijn Thiemenmeulenhoff - 
--> thema beroepsprakijksvorming
--> Leerbedrijf vinden? Lees je in!

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oriënterend lezen
  • Titel
  • Tussenkopjes
  • Illustraties
  • Bron
  • Inleiding
  • Slot 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Globaal lezen
  • Onderwerp
  • Hoofdzaken
  • Kernzinnen (begin/ eind alinea)
  • Signaalwoorden (helpt je tekst te begrijpen)
  • Samenvatting

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intensief lezen
  • Tekst helemaal begrijpen
  • Aandachtig lezen
  • Leest informatie, standpunt, argumenten en voorbeelden
  • Zoekt betekenis moeilijke woorden op
  • Opbouw tekst
  • Hoofdgedachte

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kritisch lezen
  • Beoordeelt de tekst
  • Leest vanuit de ogen van de schrijver
  • Wat wil de schrijver met de tekst bereiken 
  • Standpunt schrijver
  • Argumenten

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions