Spelling Blok 2

Spelling
Blok 2
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelling
Blok 2

Slide 1 - Diapositive

Je kan (havo en vwo) :
- ww vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes.
- ww uit het Engels vervoegen.
- bijvoeglijke naamwoorden correct spellen.
- hoofdletters en kleine letters correct gebruiken
Je gaat (havo en vwo) :
- ww in samengestelde zinnen correct vervoegen.
- Engelse ww in een schema zetten.
- Engelse ww in een zin juist vervoegen.
- bijvoeglijke naamwoorden juist opschrijven
- herkennen welke woorden verkeerd gespeld zijn.

Slide 2 - Diapositive

Zinnen met twee onderwerpen en persoonsvormen
Zoek de werkwoorden in de zin, kijk in welke werkwoordsvorm ze staan: persoonsvorm, voltooid deelwoord, infinitief. 

Gebruik destappenplannen van ww-vervoeging in tt en vt.

Vb. Als je het goed vindt, vieren we morgen je verjaardag. 
Troy belooft dat hij altijd zal doen wat hij heeft beloofd.

Slide 3 - Diapositive

Even oefenen
1. Ik .......... (uitsloven) mij ontzettend ..... voor jou, terwijl jij maar op de bank ............. (liggen).

2. Tijdens de training ....... (zijn) de jongens ................. (vallen) en nu ........... (zijn) de training ..................... (aflassen) 

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden uit het Engels
Je vervoegt deze ww hetzelfde als andere Nederlandse ww.
Tips:
Soms schrijf je een extra e, die je niet hoort, achter de stam. Zo voorkom je uispraakproblemen: Ik race, hij racet, ik racete, ik share, hij sharet, hij sharede.
Soms schrijf je 2 medeklinkers aan het einde van de ik-vorm: ik paintball - ik paintballde, ik pass - ik passte. Maar: ik stress - ik streste.
Als de stam eindigt op een sisklank, schrijf je -te en -t: ik crashte, ik relax - ik relaxte.

Slide 5 - Diapositive

Even oefenen
1. Hij werd door de agent ............... (laseren).
2. In zijn instagrampost ................ (taggen vt) zij al haar vriendinnen.
3. De leiding ...................... (cancelen tt) de wedstrijd.

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
1. Stoffelijk bijv.nw. eindigt meestal op -en. Een houten kruk.
    Nieuwe stofnamen krijgen geen uitgang. Een polyester shirt.
2. Bijv.nw. dat is afgeleid van een volt.dw.
    - schijf -en als het volt.dw. ook eindigt op -en.
   - als het volt.dw. eindigt op -d of -t, dan krijgt het bijv.nw. meestal een -e. Schrijf dit altijd zo kort mogelijk!
3. Na te schrijf je het bijv.nw. als infinitief. De te verlichten kamer.

Slide 7 - Diapositive

Even oefenen
1. De .......... (hout) lepel.
2. Een .......... (polyester) trainingsbroek.
3. De .............. (lopen) race.
4. Het ............. (verbazen) meisje.

Slide 8 - Diapositive

Hoofdletters en kleine letters
1. Als de zin met een apostrof begint, schrijf je de tweede letter met een hoofdletter.
2. Als de in met een getal begint, schrijf je geen hoofdletter.
3. Tussenvoegsels van namen schrijf je met een kleine letter als er een ander deel van de naam voor staat. ( Peter van Dam/ mevrouw Rad- de Raad)
4. Als er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel staat, schrijf je wel een hoofdletter. (mevrouw Van Veen/ meneer El Amrani)
5. Merknamen schrijf je met hoofdletters ( een Samsung, de Audi)

Slide 9 - Diapositive

Vervolg
6. Woorden waarbij je neit meer aan de eigennaam denkt, schrijf je met een kleine letter. (barbiepop, coorpertest)
7. Namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter. (God, Allah, de Heer, de Thora)
8. Namen van geloven, gelovigen en politieke stromingen schrijf je met een kleine letter. (christendom, moslim, socialist)
9. Feestdagen schrijf je met een hoofdletter. (Koningsdag, Nieuwjaar, Kerstmis)

Slide 10 - Diapositive

Vervolg
10. Woorden die zijn afgeleid van feestdagen schrijf je met een kleine letter. (nieuwjaarsdag, kerstvakantie)
11. Namen van periodes en tijdperken schrijf je met een kleine letter. (steentijd, middeleeuwen.)
12. De titel van een boek, serie, film, enz. begint met een hoodletter. (Het boek Kruistocht in spijkerbroek.)

Slide 11 - Diapositive

Aan het werk (havo)

- opdracht 1
- opdracht 2
- opdracht 3
- opdracht 5
- opdracht 6

- probeer opdracht 4
Aan het werk (vwo)

- opdracht 1
- opdracht 2
- opdracht 3
- opdracht 5
- opdracht 6

- probeer opdracht 4

Slide 12 - Diapositive