Spelling vervoegen ned + eng+ hoofdletters+ bn

Spelling

-werkwoorden vervoegen
- Engelse werkwoorden vervoegen
-bijvoeglijk naamwoorden
- hoofdletters

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spelling

-werkwoorden vervoegen
- Engelse werkwoorden vervoegen
-bijvoeglijk naamwoorden
- hoofdletters

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoe schrijf je het werkwoord: landen?


Het vliegtuig ………………………..om 3 uur precies.
De piloten ………………………….. en stijgen wel 20 keer per maand.
Ik ……………………………..met de helikopter.
Gister is het vliegtuig .......................
Het ..............................vliegtuig wacht op een sein.

Slide 3 - Diapositive

Hoe schrijf je het werkwoord verhuizen?

Gister is mijn buurvrouw ............................
De jongen .............................elke twee jaar.
De meisjes ......................vorige week naar Engeland.
De ........................man is gelukkig. 

Slide 4 - Diapositive

Engelse leenwoorden vervoegen

Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, worden vervoegd volgens de Nederlandse regels.


Soms staat er een e voor de uitgang omdat dat nodig is voor de uitspraak.

Slide 5 - Diapositive

faxen - faxt - faxte - gefaxt
Het ezelsbruggetje van 't kofschip werkt ook bij uit het Engels geleende werkwoorden. 

S-klank
Ook na de klanken [sj] en [tsj] (meestal geschreven als sh en ch) volgt -t(e): jij/hij bruncht - brunchte - gebruncht en jij/hij smasht - smashte - gesmasht.

Slide 6 - Diapositive

racen - racet - racete - geracet
Hij ract is niet goed herkenbaar en wordt ook niet goed uitgesproken, daarom een extra e

 De kofschipregel blijft van toepassing: de laatste klank van de stam is de stemloze [s]-klank.

Slide 7 - Diapositive

streamen - streamt - streamde - gestreamd

Werkwoorden van het type streamen, waarbij de laatste klank van de stam niet in ’t kofschip zit, worden vervoegd zoals remmen: met een d in de verleden tijd en het voltooid deelwoord 

(niet met -ed). 

Slide 8 - Diapositive

1. Mijn vader (downloaden) elke dag wel een paar nieuwe liedjes.
A
download
B
downloat
C
downloadt

Slide 9 - Quiz

2. (Saven) hij je werkstuk op de harde schijf?
A
save
B
saved
C
savet

Slide 10 - Quiz

3. Pim (crossen) met zijn mountainbike gewoon over het ijs heen!
A
croste
B
crosste
C
crosde

Slide 11 - Quiz

4. Bas en Gijs (skaten) met zijn tweeën door de straten van Emmen.
A
skaten
B
skateten
C
skateden

Slide 12 - Quiz

5. Jouw vriendin heeft op dat feestje met Stan (flirten).
A
geflirt
B
geflird
C
geflirtt
D
geflirrd

Slide 13 - Quiz

6. Tijdens de schoolreis naar Brussel hebben we (raften) over een wilde rivier.
A
gerafft
B
geraffed
C
geraft
D
gerafd

Slide 14 - Quiz

7. Had Hidde jou nou (taggen) in die foto op Facebook?
A
getagged
B
getagd
C
getagget
D
getagt

Slide 15 - Quiz

bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Diapositive

bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord








sterke ww- en

zwakke ww -e


de geslagen hond

de vergrote foto

Slide 17 - Diapositive

stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden


Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en


nieuwe stofnamen krijgen geen uitgang

Slide 18 - Diapositive

hoofdletters
- begin van de zin
-namen
- de uitzonderingen

Slide 19 - Diapositive

begin van de zin

De meisjes hebben het huiswerk wel gemaakt.

's Morgens gaan we naar school.

29 leerlingen zitten in deze klas.

Slide 20 - Diapositive

namen
Gerrit                                     M. Brink
mevrouw Ten Brink        Marianne Betzema-ten BrinkBoschstraat
Gelderland                          Het hemelse gerecht
Ajax                                        de Tweede Wereldoorlog
Tweede Kamerlid

 

Slide 21 - Diapositive

kleine letter!
Maar namen van dagen, maanden, windstreken, jaargetijden en tijdperken schrijf je met een kleine letter



    zaterdag, december, noord, noordoost en winter, middeleeuwen, renaissance en romantiek.

Slide 22 - Diapositive