H2 Herhaling

h2 powerles
De tijd van Grieken en Romeinen 
3.000 v.C.      -     500 n.C. 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

h2 powerles
De tijd van Grieken en Romeinen 
3.000 v.C.      -     500 n.C. 

Slide 1 - Diapositive

                       Planning  
POWERLES                                                         30 min 

Test Jezelf                                                            15 min 

Slide 2 - Diapositive

               4 paragrafen h2  
1.       De Grieken 

2.      Het Romeinse Rijk 

3.      De Romeinse samenleving 

4.      Het christendom ontstaat 

Slide 3 - Diapositive

             Griekse stadsstaat 
Overeenkomsten: 
  1. Meeste steden hadden 1.000 inwoners 
  2. Ze spraken allemaal dezelfde taal 
  3. Ze vereerden dezelfde goden  
Verschillen: 
  1. Eigen bestuur 
  2. Eigen wetten 

Slide 4 - Diapositive

               Bestuur Athene 
  1. Sommige burgers konden burgerrecht krijgen 
  2. Groep mannen kreeg burgerrecht en mochten meebeslissen in het bestuur 
  3. Zij konden deelnemen aan de volksvergadering 
  4. 6.000 mannen namen deel aan de volksvergadering 
  5. De raad van 500 stelde de wetten voor  

Slide 5 - Diapositive

Godenverhalen en wetenschap 
Grieken vonden verklaringen in godenverhalen (mythen) 

Na een tijdje gingen ze ook dingen verklaren met verstand (wetenschap) 

Tijd van de Grieken heet de oudheid 

Slide 6 - Diapositive

Mythen 
Wetenschap 
Apollo heeft mij ziek gemaakt 
Tsunami komt door de zee 
Zeus heeft de wereld gemaakt 
Ik ben ziek doordat ik teveel bloed in mijn hoofd heb 

Slide 7 - Question de remorquage

Wat waren de overeenkomsten tussen de Griekse stadsstaten?

Slide 8 - Question ouverte

Wat deed de raad van 500 in het bestuur?
A
Wetten bedenken
B
Wetten afkeuren
C
Wetten goedkeuren
D
Uitzoeken wie mocht in de volksvergadering

Slide 9 - Quiz

Welk begrip hoort hierbij:
Een groot gebied dat tussen 300 v.C. en 500 n.C. werd bestuurd vanuit Rome?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

              Romeinse leger 
Hoe konden Romeinen zo lang de baas blijven? 
1. Beroepsleger 
2. Bondgenootschappen 

Slide 12 - Diapositive

                   Germanen 
Germanen werden bondgenoten van de Romeinen. Zij gingen: 
  1. Romeins geld gebruiken 
  2. Romeinse producten gebruiken 
  3. In het Romeinse leger vechten 
  4. In sommige Romeinse goden geloven 
  5. Ze leerden schrijven 

Slide 13 - Diapositive

Noem minstens 3 kenmerken van het Romeinse Rijk

Slide 14 - Carte mentale

          Romeinse Republiek 
509: Rome werd een Republiek 

Bestuur: 
  • Senaat 
  • 2 Consuls 

Slide 15 - Diapositive

Vergadering bestaande uit honderden mannen.
Hadden vetorecht
2 mannen gekozen door de senaat
Stemden over wetsvoorstellen
Taak om oorlog te voeren
SENAAT
CONSUL

Slide 16 - Question de remorquage

    Ontstaan Romeins keizerrijk 
  1.  Julius Cesar was heel populair bij het leger 
  2. Samen met zijn leger greep hij de macht 
  3.  in 48.v.C. verloor de senaat zijn macht 
  4.  In 44 v.C. werd hij vermoord door de senaat 

Slide 17 - Diapositive

            Romeins keizerrijk 
  1. Na de moord op Julius Caesar kwam Augustus aan de macht 
  2. Hij was de hoogste bestuurder van het Romeinse Rijk 
  3. Onder zijn bestuur begon 200 jaar vrede 
  4. Hij legde bruggen aan en liet de Romeinen niet meer tegen elkaar vechten 

Slide 18 - Diapositive

Zet in de goede volgorde
1
2
3
4
Augustus werd de eerste keizer en verklaarde Julius Ceasar tot god.
De keizers na Augustus wilde als god vereerd worden ook tijdens hun leven.
Julius Ceasar kwam aan de macht, maar werd al snel vermoord
Toen keizer Augustus dood was geloofde de Romeinen dat hij een god was geworden

Slide 19 - Question de remorquage

Binnen het Romeinse rijk waren er vijf sociale lagen. Plaats de lagen in de goede volgorde van hoog naar laag
timer
1:30
Slaaf
Armen zonder vast werk
Ambachtslieden & handelaren
Boeren op platteland
Bestuurders & legeraanvoerders

Slide 20 - Question de remorquage

Wat hoort niet bij de Grieks-Romeinse cultuur?
A
Romeinen bewonderen de Grieken
B
Romeinen nemen de Griekse cultuur over
C
De Grieken nemen de Romeinse cultuur over
D
Romeinen kopiëren het Griekse godenstelsel

Slide 21 - Quiz

        Ontstaan christendom 
  1. Het christendom ontstond uit het jodendom 
  2. Jezus Christus was de leider van de christenen 
  3. Zowel de joden als de christenen geloofden in 1 god (monotheisme) 
  4. Joden zagen Jezus als een bedreiging 
  5. In 33 werd Jezus gekruisigd 

Slide 22 - Diapositive

     Verspreiding christendom 
Heilige verhalen zaten in de Bijbel 

Sommige gingen de Bijbel verspreiden 

Christendom was populair onder slaven en armen en vrouwen 

Slide 23 - Diapositive

Romeinen en het christendom 
Romeinen zagen christendom in het begin als bedreiging 

Christenen werden streng gestraft 

Maar uiteindelijk in 313 werd christendom toegestaan

Slide 24 - Diapositive

De Romeinen verbieden 
het Christendom
Het Christendom wordt de 
Romeinse staatsgodsdienst
Het Christendom verspreidt 
zich tot in de stad Rome
Keizer Constantijn geeft de 
Christenen godsdienstvrijheid.
Volgelingen van Jezus Christus
stichten het Christendom

Slide 25 - Question de remorquage