T1: Voorbereiding leesvaardigheid

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Voorbereiding leestoets

1. leesstrategieën (globaal, gericht, intensief)
2. woordenschat (onbekende woorden / veel voorkomende woorden)
3. leesopdrachten

1. Leesstrategieën

• globaal lezen : vlot door de tekst om hoofdlijnen te begrijpen
  
• gericht lezen : op zoek gaan naar specifieke informatie (getallen, openingstijden, prijzen e.d.)
  
• intensief lezen : tekst/alinea zo goed lezen dat je alle details begrijpt.

2A. Onbekende woorden / woordenboek 

Wat kan helpen?

• lijkt het op een woord uit een andere taal 
• deel van het woord 
• context

Was bedeutet das Wort Ärmel in :
Die Ärmel sind lang?

bügeln: Ich habe gestern gewaschen und muss die Wäsche jetzt noch bügeln.

Gestern; dus niet ophangen/drogen. 

Umtauschen: Die Hose habe ich gestern gekauft, aber sie ist doch zu klein. Ich möchte sie umtauschen.

naschen: Die Kinder naschen gerne Süßigkeiten.

gesiezt und geduzt: Werden Großeltern in den Niederlanden gesiezt oder geduzt?

ähnlich: Die Schwestern sehen sich ähnlich.

Mangel: Der Mangel an Medikamenten gegen Malaria verursachte große Probleme.

2B. Veel voorkomende woorden

• basiswoordenschat
• structuurwoorden
• signaalwoorden incl. verbanden
• veelvoorkomende examenvragen

Vertaal:
Absatz

Vertaal:
Zeile

Vertaal:
Ergänzung

Vertaal:
derzeit

1. toen
2. in die tijd
3. momenteel
4. in de toekomst

Vertaal:
Bestätigung

1. bevestiging
2. bevinding
3. argumentatie

Vertaal:
Einschränkung

1. aanvulling
2. beperking
3. verklaring

Verband:
obwohl

1. opsomming
2. toelichting
3. tegenstelling
4. vergelijking

Verband:
kurz

1. samenvatting
2. conclusie
3. oorzaak-gevolg
4. vergelijking

Vertaling:
statt

1. staat
2. :
3. als
4. in plaats van

Vertaling:
also

1. ook
2. dus
3. indien
4. zo

in het geval dat

opdat

met name

zoals

falls

damit

zumal

wie

nämlich

daher

immerhin

zumal

zusätzlich

daarnaast

vandaar

in ieder geval

namelijk

vooral

Welk signaalwoord geeft een beperking aan?

1. je.. desto
2. nämlich
3. nur
4. jedenfalls

übrigens (overigens)
(welke functie?)

1. uitbreiding
2. tegenstelling
3. extra info
4. gevolg

Ben ik inmiddels klaar voor de woordjestoets?

Ja, helemaal

Nee, nog helemaal niet

Af en toe nog kleine puntje op de i

Welke twee verklaringen geeft het “Oberlandesgericht” voor het feit dat het in de tekst genoemde bruidspaar geen schadevergoeding krijgt?

De tekst noemt twee nadelen van de traditionele wastechniek van jeans. Met welke twee zelfstandige naamwoorden worden deze nadelen aangeduid?
Citeer beide betreffende woorden.

Welche Ergänzung passt in die Lücke im letzten Satz? (21)

1. entfernen
2. fixieren
3. vermischen
4. verstärken

Was ist laut Josef Kraus das Kernproblem bei der Vereinheitlichung des
Abiturs?

1. Der Stoff wird allgemeiner, dadurch fallen regionale Besonderheiten weg.
2. Die Anforderungen an das Abitur variieren zwischen den unterschiedlichen Bundesländern zu stark.
3. Ein Zentralabitur bietet immer noch zu viel Bewertungsspielraum bei der Korrektur.
4. Es ist unmöglich, bundesweit genügend Prüfungsaufgaben zu entwickeln.

NICHT vergessen

- nimm dein eigenes Wörterbuch mit

- es gibt die Möglichkeit um einen zusätzlichen Punkt für die Prüfung zu bekommen (spätestens die nächste Stunde)