Les Nederlands naamwoordelijk gezegde deel 2

Programma
  • Boek ?
  • Nakijken werkwoordelijk gezegde
  • Het naamwoordelijk gezegde
  • Oefeningen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programma
  • Boek ?
  • Nakijken werkwoordelijk gezegde
  • Het naamwoordelijk gezegde
  • Oefeningen

Slide 1 - Diapositive

Boektitels voor nieuwe leeservaringsverslag

Slide 2 - Diapositive

Onderdelen grammatica voor de toets

  • De PV en de eenzinsdeelproef
  • Het onderwerp
  • Het gezegde (WWG, NWG)
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Diapositive

Nakijken oefeningen Werkwoordelijk gezegde (WWG)

Slide 4 - Diapositive

Oefening 6 zin 4
  • De zorgzame joost gaf zijn meester grote hoeveelheden beschuit en thee.
  • De zorgzame joost │gaf │zijn meester │grote hoeveelheden beschuit en thee.





Slide 5 - Diapositive

Oefening 6 zin 3
  • Op een mooie morgen zat heer Ollie in het zonnetje te ontbijten.
  • Op een mooie morgen  │zat │heer Ollie │ in het zonnetje │te ontbijten.


Slide 6 - Diapositive

Oefening 6 zin 7
  • Bij het zien van een advertentie wond Bommel zich ineens erg op.
  • Bij het zien van een advertentie │wond │Bommel │zich │ineens │erg │op.

Slide 7 - Diapositive

Oefening 6 zin 11
  • Joost moest onmiddellijk de schildersspullen van Bommel in de tuin gaan zetten. 
  • Joost │moest │onmiddellijk │ de schildersspullen van Bommel │in de tuin │ gaan zetten.

Slide 8 - Diapositive

Zijn of doen?

De dokter │ helpt │ zieke mensen. (wwg)
(doen)
De dokter │is │zelf │bijna nooit │ziek. (nwg)
(zijn)

Slide 9 - Diapositive

Schijnen
De juf schijnt leuk te zijn. → schijnt leuk te zijn = nwg

(zijn)
De juf schijnt met de zaklamp. → schijnt = wwg
(doen)

Slide 10 - Diapositive

Lijstje 'zijn' woorden
Zijn
worden
blijven
lijken
schijnen
heten
voorkomen, dunken

Slide 11 - Diapositive

Oefening 8, zin 1
  • Ik wil  het liefst een schatrijke voetballer  worden.

  • Ik │wil │ het liefst │een schatrijke voetballer │ worden.
  • (zijn)

Slide 12 - Diapositive

  • Oefening 8 zin 6



  • Hoe lang zal die zanger nog populair blijven?
  • Hoe lang │zal │die zanger │nog │populair blijven?
  • (Zijn)

Slide 13 - Diapositive

Maak opdracht 8 verder af

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo