Les Nederlands naamwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma

• Praktische zaken
• Nakijken zinsdeelproef en onderwerp
• Het naamwoordelijk gezegde
  
• Oefeningen

Boektitels voor nieuwe leeservaringsverslag

Onderdelen grammatica voor de toets

• De PV en de eenzinsdeelproef
• Het onderwerp
• Het gezegde (WWG, NWG)
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Bijwoordelijke bepaling

Nakijken oefeningen zinsdeelproef en onderwerp

Oefening 4

1. Deze week │ maken │ wij │ voor het eerst │het gewone programma │ mee │ op school.

2. De meesten │verheugden zich│ op het nieuwe schooljaar.

3. Vorige week │gingen │ we │ vrolijk │ van start.

4. Tijdens het overlevingskamp │ in België │ hebben │ de leerlingen van de Stichtse Vrije School │het │erg leuk │gehad.

Oefening 5

1. Heer Ollie B. Bommel│woont │al vele jaren │in het slot Bommelstein.

2. In dat kasteel │wordt │hij │ vergezeld │door zijn trouwe knecht Joost.

3. Op een mooie morgen │ zat │ heer Ollie │ in het zonnetje │te ontbijten.

4. De zorgzame Joost │gaf │zijn meester │grote hoeveelheden thee.

Wat is in deze zin een compleet zinsdeel? Op de Veluwe zijn afgelopen week 5 wolven gespot.

1. de Veluwe
2. wolven
3. zijn afgelopen gespot
4. zijn gespot

Een zinsdeel vind je door te testen of een woord of woordgroep...

1. aan het eind van een zin gezet kan worden
2. achter de pv gezet kan worden
3. voor de pv gezet kan worden

In de zin 'Dat is een ongelijke strijd.'
Is .... het onderwerp.

1. Ongelijke strijd
2. Dat

In de zin: 'De vaccinaties werden door een professioneel bedrijf geleverd.' is ... het onderwerp.

1. een professioneel bedrijf
2. de vacccinaties

https:

Welk gezegde?

Ik word ongeduldig.

1. Werkwoordelijk gezegde
2. Naamwoordelijk gezegde

Mijn zus is vervelend.

1. werkwoordelijk gezegde
2. naamwoordelijk gezegde

De leerling leest een boek.

1. werkwoordelijk gezegde
2. naamwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde

Ik wil het liefst een schatrijke profvoetballer worden.

Ik (doe) willen

Ik schijn een schatrijke voetballer te zijn.

Schijn= zijn met een toevoeging, namelijk schijn te zijn

Lijstje 'zijn' woorden

Zijn

worden

blijven

lijken

schijnen

heten

voorkomen, dunken

Maak opdracht 8