Regeling

Regeling
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Regeling

Slide 1 - Diapositive

Homeostase:
  • Is het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het inwendige milieu van organismen d.m.v. regelkringen.
  • is een voorbeeld van zelfregulatie op het organisatieniveau organisme.


  • Alle omstandigheden in het lichaam, zoals temperatuur, zuurgraad, de concentraties van zouten, zuurstof, glucose, koolstofdioxide en andere afvalstoffen, enz. moeten constant blijven.

Slide 2 - Diapositive

In-en uitwendige milieu
  • Inwendig milieu: bloed en weefselvloeistof tussen de cellen van een weefsel.
  • Uitwendig milieu: de omgeving.
  • Tussen het inwendige en het uitwendige milieu bevindt zich ten minste één cellaag.

Slide 3 - Diapositive

Regelkringen
  • Een regelkring zorgt ervoor dat de waarde van een bepaalde factor rondom een normwaarde schommelt. 
  • Voorbeelden van normwaarden zijn de zuurstofconcentratie en glucoseconcentratie in het bloed.

Slide 4 - Diapositive

Terugkoppeling 
  • Bij negatieve terugkoppeling heeft het resultaat van een proces een remmende invloed op het proces.
  • Bij positieve terugkoppeling versterkt een toename van het resultaat het proces.

Slide 5 - Diapositive

Homeostase wordt meestal
gehandhaafd door negatieve terugkoppeling.

Slide 6 - Diapositive

Klieren en de afgifte van stoffen
  • Endocriene klieren (hormoonklieren)  van het hormoonstelsel geven hormonen (signaalstoffen) af aan het bloed (secretie).
  • Exocriene klieren (zweetklieren, speekselklieren) geven hun product af via een afvoerbuis.

Slide 7 - Diapositive

Klieren en de afgifte van stoffen

Slide 8 - Diapositive

Het hormoonstelsel 
bestaat uit een aantal hormoonklieren (tabel 89A)

Slide 9 - Diapositive

Hormonen zijn 
alleen werkzaam in cellen van doelwitorganen

Slide 10 - Diapositive

Hormonen
  • Hormonen regelen langzame en langdurige processen (bijv. groei, ontwikkeling, stofwisseling en voortplanting).
  • Alleen cellen met hormoonreceptoren waaraan een hormoon kan binden, zijn gevoelig voor dat hormoon.
  • De binding kan in deze cellen een reactie in gang zetten of een reactie stoppen.
  • Er zijn twee soorten hormonen: eiwithormonen, zoals adrenaline en thyroxine, en steroïdhormonen, zoals cortisol en testosteron. 



Slide 11 - Diapositive

Steroïd- en peptide hormonen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

De hypofyse en de hypothalamus

Slide 14 - Diapositive

Hormonen die geproduceerd zijn 
door de hypofyse en hun doelwitorganen (Tabel 89A).

Slide 15 - Diapositive

Hypofyse
  • De hypofyseachterkwab geeft neurohormonen (ADH, oxytocine) af die worden geproduceerd door neuronen in de hypothalamus.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

 Schildklier
  • De schildklier produceert schildklierhormoon (thyroxine).
  • Thyroxine stimuleert de stofwisseling. Bij kinderen stimuleert het ook de groei en ontwikkeling.

Slide 18 - Diapositive

  • TRH (uit de hypothalamus) stimuleert de vorming en afgifte van TSH door de hypofysevoorkwab.
  • TSH stimuleert de vorming van schildklierweefsel, de opname van jodium door de schildkliercellen en de productie van thyroxine.
  • Thyroxine remt de productie van TRF en TSH (negatieve terugkoppeling).

Slide 19 - Diapositive

Regelkring van de thyroxine gehalte 
in het bloed door een negatieve terugkoppeling
Regelkring van de thyroxine gehalte in het bloed door een negatieve terugkoppeling

Slide 20 - Diapositive

De alvleesklier

Slide 21 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans
Endocriene cellen in de alvleesklier die hormonen produceren die ervoor zorgen dat de glucoseconcentratie in het bloed min of meer constant blijft.

Slide 22 - Diapositive

Insuline verlaagt de glucoseconcentratie in het bloed, doordat insuline de opname van glucose in lichaamscellen stimuleert en ervoor zorgt dat in cellen van lever en spieren glucose wordt omgezet in glycogeen.
Glucagon verhoogt de glucoseconcentratie in het bloed, doordat het in cellen van lever en spieren de omzetting van glycogeen in glucose stimuleert. Glucose wordt afgegeven aan het bloed.

Slide 23 - Diapositive

Nieren en de bijnieren
  • De nieren produceren epo (erytropoëtine) dat de productie van rode bloedcellen in het rode beenmerg stimuleert.
  • Het bijniermerg produceert bij stressvolle situaties adrenaline dat een snelle, kortdurende werking heeft.

Slide 24 - Diapositive

Adrenaline:
  • bevordert de stofwisseling, de omzetting van glycogeen in glucose en de afgifte van glucose aan het bloed 
  • zorgt ervoor dat het lichaam in staat is snel te handelen in stresssituaties.
De bijnierschors:
  • produceert o.a. cortisol onder invloed van ACTH.
  • Cortisol onderdrukt de activiteit van het afweersysteem en verhoogt de glucoseconcentratie in het bloed.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Vragen?

Slide 34 - Diapositive

Oefenen met examenvragen
Eindexamensite.nl
Code: ECR29

Slide 35 - Diapositive