zelfstandig en bijv naamwoorden

LIDWOORDEN
In welke naamval staan de volgende lidwoorden?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

LIDWOORDEN
In welke naamval staan de volgende lidwoorden?

Slide 1 - Diapositive

In welke naamval staat:
τοῦ
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 2 - Quiz

In welke naamval staat:
ταῖς
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 3 - Quiz

In welke naamval staat:
τά
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 4 - Quiz

In welke naamval staat:
τῇ
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 5 - Quiz

ZELFSTANDIG NAAMWOORDEN
In welke naamval staan de volgende zelfstandig naamwoorden?

Slide 6 - Diapositive

In welke naamval staat:
τοὺς θεους
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 7 - Quiz

In welke naamval staat:
τῷ δεσποτῃ
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 8 - Quiz

In welke naamval staat:
τὸ ἐργον
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 9 - Quiz

In welke naamval staat:
της ὑδρας
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 10 - Quiz

BIJVOEGLIJK NAAMWOORDEN
Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord?

Slide 11 - Diapositive

τους φιλους
A
δεινου
B
δεινους
C
δεινῳ
D
δεινοι

Slide 12 - Quiz

οἱ δεσποται
A
δεινου
B
δεινους
C
δεινῳ
D
δεινοι

Slide 13 - Quiz

τας κεφαλας
A
δεινη
B
δεινα
C
δεινης
D
δεινας

Slide 14 - Quiz

της θεας
A
δεινη
B
δεινα
C
δεινης
D
δεινας

Slide 15 - Quiz