H9 Schakelingen

H9 Schakelingen
Startopdracht: Maken voorkennis BLZ 8 + 9


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 200 min

Éléments de cette leçon

H9 Schakelingen
Startopdracht: Maken voorkennis BLZ 8 + 9


Slide 1 - Diapositive

H9: Schakelingen 
  • § Introductie voorkennis

  •           § 9.1 Weerstanden
  •           § 9.2 LDR en NTC
  •           § 9.3 Schakelen met een relais 
  •           § 9.4 Elektronische schakelingen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 9.1 weerstand
  1. Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met de weerstand van een schakelonderdeel.
  2. Je kunt uitleggen hoe je de totale weerstand van een stroomkring groter kunt maken.
  3. Je kunt beschrijven hoe je de weerstand van een schakelonderdeel kunt bepalen.
  4. Je kunt berekeningen uitvoeren met de spanning, de stroomsterkte en de weerstand.
  5. Je kunt beredeneren of de wet van Ohm van toepassing is op een schakelonderdeel.
  6. Je kunt uit de kleurcode op een weerstandje afleiden hoe groot zijn weerstandswaarde is.

Slide 3 - Diapositive

Weerstand

De weerstand is de moeite waarmee elektronen (stroomsterkte) door een apparaat gaan.


Ieder apparaat (en ook stroomdraad) heeft een weerstand.

De weerstand geven we de letter R en het symbool ohm        


Geleidende materialen hebben een kleine weerstand.

Isolatoren hebben een grote weerstand.

Ω

Slide 4 - Diapositive

Weerstand
grote weerstand
kleine weerstand

Slide 5 - Diapositive

Weerstand (R)
Een apparaat levert weerstand.
Des te groter de weerstand, 
des te kleiner de stroomsterkte wordt.



U = I x R                          I = U : R                                R = U : I
grootheid
symbool
eenheid
symbool
weerstand
R
Ohm

Slide 6 - Diapositive

Wet van Ohm

Slide 7 - Diapositive

Ohmse weerstand
Deze weerstand is ohms:

Rechtevenredig verband: dus R heeft een vaste waarde.

De waarde van schakelonderdeel is steeds even groot.

Slide 8 - Diapositive

Wet van Ohm

Slide 9 - Diapositive

Filmpje Wet van Ohm

Slide 10 - Diapositive

Elektronica weerstanden 
  • Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.

  • Hoe dunner het laagje koolstof, des te hoger de weerstand.

  • Als de temperatuur hoger wordt, dan wordt de weerstand hoger.

Slide 11 - Diapositive

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen, er zijn ook weerstanden met vijf ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 (en soms 3)

Daarnaast ring A en B

Slide 12 - Diapositive

Kleurcode weerstand
Wat is de weerstand en 
hoe groot is de afwijking?

Slide 13 - Diapositive

Kleurcode weerstandje
kleuren bekijken van links naar rechts

  • ring 1 = groen = 5
  • ring 2 = blauw = 6
  • ring 3 = bruin = één 0
  • ring 4 = goud = +/- 5%

  • weerstand = 560 Ω +- 5%
  • de weerstand kan dus in werkelijkheid tussen 532 Ω en 588 Ω liggen (5% van 560 is 28)

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag!

Maak Opdracht:  
1 t/m 11 van paragraaf 9.1

BLZ 15 t/m 19

Slide 15 - Diapositive

9.2 LDR en NTC
Vanaf blz. 21 en verder

Slide 16 - Diapositive

Automatische schakeling
Zelf aan en uit:

- Sensor
- Schakelaar
- Actuator


Slide 17 - Diapositive

LDR + NTC
Wat doet een sensor?

Sensor 'voelt'
Sensor = reageert op signalen uit de omgeving

Bijvoorbeeld: een thermometer, NTC, LDR

Slide 18 - Diapositive

speciale weerstanden
                           NTC                                                                        LDR

Slide 19 - Diapositive

LDR

de LDR is een weerstand die gevoelig is voor licht.

het is dus een lichtsensor.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

NTC
Temperatuurafhankelijke weerstand
Temperatuur omhoog = weerstand omlaag

Wordt gebruikt als temperatuursensor

Slide 22 - Diapositive

NTC
  • Weerstand met een Negatief Temperatuurs Coëfficient.
  • Hoe hoger de temperatuur, hoe lager de weerstand.
R
I
Warm
klein
groot
Koud
groot
klein

Slide 23 - Diapositive

Stroom begrenzen
Totale weerstand = Weerstand 1 + Weerstand 2 + Weerstand 3 + .

Dus:
Rv = R1 + R2 + R3 + R4 + enz

Slide 24 - Diapositive

Schuifweerstand
Er zit een spiraal van weerstandsdraad in.
Beweegbaar contact 
(vaak op lampen die je kunt dimmen)

Slide 25 - Diapositive

Huiswerk voor donderdag
In de les verplicht mee starten:
Lezen en leren blz. 21 t/m 26

Maken vraag 1 t/m 11
Blz. 26 en verder

Slide 26 - Diapositive