les 11 Stijlfiguren en parodie

Periode poëzie
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Periode poëzie

Slide 1 - Diapositive

We hadden het vorige week over beeldspraak. Wat weet je nog?

Slide 2 - Diapositive

en dan nu: de Metonymia

Bij een vergelijking, metafoor of personificatie  is er een overeenkomst tussen het beeld en de werkelijkheid 

MAAR bij een metonymia gaat het om een VERBAND tussen beeld en werkelijkheid. 
Het is een stijlfiguur, een stijl/manier van beschrijven.

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

soorten metonymia (hv)


- deel-geheel                          De neuzen tellen.   (pars pro toto)

- geheel voor deel                Utrecht heeft de wedstrijd gewonnen

- maker-voorwerp                In het museum hangt een mooie Rembrand,

- voorwerp-inhoud              Zullen we een glaasje drinken?

- materiaal -voorwerp        Hij won goud.

- plaats voor product          Wil je een lekkere  champagne



Slide 5 - Diapositive

NIEUWE LES !!!!

Slide 6 - Diapositive

Liefdespoezie
Veel gedichten gaan over de liefde. Sommige gedichten zitten vol met clichés.
Wat zijn clichés?
Noem eens een cliché uit liefdesliedjes.
Wat vind je van clichés?
Welke liefdeszinnen vind je wel of juist niet cliché?

Slide 7 - Diapositive

0

Slide 8 - Vidéo

Sonnet 130 Shakespeare
Ik lees nu 1 gedicht voor.
Beantwoord op een kladblaadje de volgende vragen:
Staan er liefdesclichés in het gedicht? Welke?
Vind je het complimenteus of beledigend?
Wat vind je van het eind van het gedicht?
Wat zou je ervan vinden als iemand zo’n gedicht over jou zou schrijven?

Slide 9 - Diapositive

Schrijf je eigen parodie
Wat?
Schrijf een parodie op het gedicht van Herman Gorter.
Zijn werk moet herkenbaar blijven, het moet dus duidelijk zijn dat het een parodie is op het origineel.
Hoe?
Overdrijven, werken met een tegengestelde emotie, toewerken naar een tegengestelde conclusie. Zorg ervoor dat het origineel blijft. Clichés mag je alleen gebruiken om ze onderuit te halen.

Slide 10 - Diapositive

Sonnet 130  - Shakespeare
De ogen van mijn geliefde lijken niet op de zon;
En koraal is roder dan haar lippen;
Als sneeuw wit is, dan zijn haar borsten bruinig grijs;
Als haren zwarte draden zijn, dan groeien die op haar hoofd.
Ik zag damascusrood en witte rozen
Maar in haar vale wangen niet;
En sommige parfums verrukken me meer
Dan de adem van mijn geliefde
Hoe graag ik ook haar stem hoor
Muziek klinkt lieflijker in de oren
Ook is het zo dat ik nog nooit een godin te voet zag gaan;
Toch loopt mijn geliefde alleen maar op de grond
Maar al deze vergelijkingen misleiden slechts
Voor mij blijft zij een kostbare vrouw.

Slide 11 - Diapositive

ZIE je ik hou van je,
ik vin je zoo lief en zoo licht
je oogen zijn zoo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.

En je neus en je monden je haar
en je oogenen je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar er voor.

Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.

O ja, ik hou van je,
ik hou zoo vrees'lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen
Maar ik kan het toch niet zeggen.


                                                            Herman Gorter
 

Slide 12 - Diapositive

Herman Gorter – parodie

Hoor eens ik haat je,
ik schreef dat je lief was en licht
en nog wat onzin over je gezicht
maar nu haat ik je,
god wat haat ik je.

Die neus, dat hoofd, die paardenbek,
die ogen en die gierennek
dat kraagje en dat bloemkooloor
met al je slierten haar er voor.


Hoor eens ik wou graag zijn
jou,maar het kon niet zijn,
het licht is uit, ik zie je alsnog
zoals je werkelijk bent.

O ja, ik haat je,
ik haat je zo vreselijk,
ik wou het helemaal niet zeggen
maar ik moest het even kwijt.


Ingmar Heytze (1970)

Slide 13 - Diapositive