Meten lengte
1 / 13
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Zet de eenheden uit het metriek stelsel op volgorde van groot naar klein
km
dam
cm
mm
m
hm
dm
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
5 km = ..........m
A
0,005 m
B
500 m
C
5.000 m
D
0,05 m
Slide 7 - Quiz
2,5 dm = .... cm
A
25
B
0,25
C
0,025
D
2,5
Slide 8 - Quiz
Een man is 2.20 m,
hoeveel cm lang is hij?
hoeveel cm lang is hij?
A
22 cm
B
2.200 cm
C
22.000 cm
D
220 cm
Slide 9 - Quiz
Jan is 2 m lang. Zijn vrouw is een halve meter kleiner.
Hoe groot is zijn vrouw ? (in meters)
Hoe groot is zijn vrouw ? (in meters)
Slide 10 - Question ouverte
Piet heeft een lat van 2,5 m.
Deze is 40 cm te kort.
Hoelang moest de lat zijn? (in meters)
Deze is 40 cm te kort.
Hoelang moest de lat zijn? (in meters)
Slide 11 - Question ouverte
Kees maakt een toren van lego. De toren is 2,3 m.
Ieder legoblokje is 1 cm hoog.
Hoeveel legoblokjes staan er inmiddels op elkaar?
Ieder legoblokje is 1 cm hoog.
Hoeveel legoblokjes staan er inmiddels op elkaar?
Slide 12 - Question ouverte
Langs een straat staan lantaarnpalen.
Deze staan om de 10 m. De straat is 2 km lang. Hoeveel lantaarnpalen staan er langs de weg?
Deze staan om de 10 m. De straat is 2 km lang. Hoeveel lantaarnpalen staan er langs de weg?
