Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
par. 3.2 het Oog
Slide 1 - Diapositive
Deze les
Wat weten we al?
Uitleg onderdelen oog (3.2 deel 1)
Keuze: bespreken opdrachten 3.1 of in stilte aan het werk
Opdrachten maken
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
de onderdelen van de buitenkant en binnenkant van het oog benoemen in een schematische tekening (bron 3 en 4 op blz. 71-72).
de functies van alle onderdelen van het oog omschrijven.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Wenkbrauw
Houdt het zweet uit je ogen.
Traanklier
Maakt traanvocht om je ook vochtig te houden.
Slide 5 - Diapositive
Wimpers
Beschermen je ogen tegen vuil.
Traanbuis
Voert traanvocht af naar de neus .
Slide 6 - Diapositive
Pupil
Gat in het oog waar het licht doorheen gaat. kan van grootte veranderen.
Iris
Gekleurde deel van het oog.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
00:47
Wat is de functie van de oogzenuw
A
Het oog bewegen
B
Impulsen naar de hersenen sturen
C
Licht registreren
D
Het oog beschermen
Slide 9 - Quiz
00:58
Sleep de lens naar de juiste plek
Tekst
Lens
Slide 10 - Question de remorquage
Stevig vlies aan buitenkant. Is oogwit aan de voorkant. Beschermt alles in het oog.
Middelste laag, waarin bloedvaatjes zitten. Hierdoor krijgt het oog de stoffen die het nodig heeft. Iris is voorkant van het vaatvlies, zit om je pupil (gekleurd).
Binnenste vlies, waarin de lichtgevoelige zintuigcellen zitten.
Gebied recht achter de pupil. Hiermee zie je het scherpst.
Plek waar oogzenuw aan de oogbol vast zit. Hier zit geen netvlies met zintuigcellen, dus hier zie je niets.
Hierdoor gaan impulsen vanuit de lichtzintuigen naar de hersenen.
Zorgen voor beweging van oog.
'Vulling' van oog, een doorzichtige gel.
Voorkant van harde oogvlies, is doorzichtig. Hier gaat licht doorheen naar je oog.
Slide 11 - Diapositive
Maken
Opdrachten: 1 t/m 15
Nu controleren: tm 16 3.1
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Welkom!
Je mag zelfstandig beginnen!
Bekijk het oog hiernaast.
Schrijf de namen van de onderdelen 1 t/m 12 op je blaadje.
Schrijf bij de onderdelen 4, 6, 9, 10 en 12 op wat de functie is.
Klaar?
Probeer vraag 11 eens samen te doen!
timer
8:00
Slide 14 - Diapositive
Deze les
Uitleg over 3.2 deel 2
Opdrachten maken
Leerdoelencheck
Slide 15 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
de werking van de staafjes en kegeltjes in het oog uitleggen.
uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen met behulp van de pupil.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Staafjes en kegeltjes
Twee soorten lichtzintuigcellen:
Staafjes: zwart, wit en grijstinten.
Werken bij weinig licht.
Kegeltjes: kleuren.
Alleen bij licht.
Slide 18 - Diapositive
Staafjes en kegeltjes
Staafjes werken goed met weinig licht, kan je zwart wit en
beweging mee zien. zitten voornamelijk buiten de gele vlek.
Kegeltjes werken bij veel licht, kleur zien. Zitten voornamelijk in de gele vlek.
Slide 19 - Diapositive
Kegeltjes
3 type kegeltjes
1 voor Rood
1 voor Groen
1 voor Blauw
Kegeltjes worden geprikkeld bij bepaalde kleuren.
Slide 20 - Diapositive
nl.mozaweb.com
Slide 21 - Lien
Wat gebeurt er met je pupil bij weinig licht?
Slide 22 - Diapositive
Je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen.
Pupil worden groter en kleiner door twee soorten spiertjes in de iris:
Lengtespiertjes
Weinig licht --> trekken samen --> pupil wordt groter.
Kringspiertjes
Veel licht --> trekken samen --> pupil wordt kleiner.
Slide 23 - Diapositive
Je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen.
De pupil wordt groter bij weinig licht. Doordat lengtespiertjes samen trekken wordt de opening groter. Hierdoor kan er meer licht op je netvlies komen. Hierdoor kun je toch nog wat zien bij weinig licht,
De pupil wordt kleiner bij veel licht.Doordat kringspiertjes samen trekken wordt de opening kleiner. Het netvlies wordt dan niet beschadigd door teveel licht.
Pupil reflex= groter en kleiner maken van je pupillen
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Aan de slag
Weektaak voor
Basis: (1, 3 t/m 10 ) 11 t/m 17
Laatste 5-10 minuten: leerdoelencheck!
Slide 26 - Diapositive
Leerdoelencheck!
Pak je laptop en log in op de LessonUp.
Slide 27 - Diapositive
lens
iris
netvlies
zenuw
vaatvlies
Slide 28 - Question de remorquage
Je netvlies kan prikkels omzetten in impulsen?
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quiz
Welke 3 lagen zitten er in je oog?
Slide 30 - Question ouverte
Op de gele vlek zitten zintuigcellen waarmee je alleen geel kunt zien.
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quiz
Als de lengtespiertjes samentrekken wordt de pupil kleiner.
A
Ja
B
Nee
Slide 32 - Quiz
De lengtespiertjes trekken samen bij weinig licht.
A
Ja
B
Nee
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Diapositive
Deze les - deel 3
Wat weten jullie nog?
Uitleg over 3.2 deel 3
Opdrachten maken
(eventueel leerdoelencheck)
Slide 35 - Diapositive
Wat weten jullie nog?
Lees het leerdoel.
Denk na over jouw antwoord (30 seconden).
Overleg met je buur (1 minuut).
Deel het met de klas :)
Wat zijn de staafjes en kegeltjes in het oog? En op welke plek zitten veel kegeltjes?
Wanneer werken de staafjes en kegeltjes?
Hoe werkt de pupilreflex?
timer
0:30
timer
1:00
Slide 36 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp kunt zien.
uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je diepte kunt zien.
beschrijven wanneer je een bril nodig hebt en hoe een bril werkt.
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Scherp zien - licht exact op juiste plek = netvlies
Dichtbij scherp zien: Met een bolle lens
Ver weg scherp zien:
Met een platte lens
Nabijheidspunt = dichtsbijzijnde punt waar je het voorwerp nog scherp kunt zien.
Slide 39 - Diapositive
Aanspannen van lensbandjes maakt de lens plat (fig 1)
De natuurlijke (ontspannen) vorm van de les is bol (fig 2).
Slide 40 - Diapositive
Bril nodig? Licht valt voor of verspreid op het netvlies
Kan twee oorzaken hebben:
De ooglenskan niet goed plat/bol worden (vaak bij oudere volwassenen)
vorm van de oogbol is niet goed (vaak bij jonge mensen):
oogbol is te kort --> je ziet alleen in de verte scherp: verziend
oogbol is te lang --> je ziet alleen dichtbij scherp: bijziend Bijv bij jonge kinderen die teveel op tablet/ telefoon kijken - zie straks de video.
Slide 41 - Diapositive
Bril of lenzen nodig?
Verziend?
Dichtbij zie je onscherp, je leest slecht. Door te kort oog of lens die te plat blijft ==> bolle (+) lens nodig in bril of lenzen.