Het vraagwoord quel

Het vraagwoord quel
Schrijf binnen 1 minuut op: Wat is een vraagwoord?
Geef ook een aantal voorbeelden van vraagwoorden. (denk aan Chapitre 5!)
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Het vraagwoord quel
Schrijf binnen 1 minuut op: Wat is een vraagwoord?
Geef ook een aantal voorbeelden van vraagwoorden. (denk aan Chapitre 5!)

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Wat betekent het woord ''quel''?
- Uitleg verbuigingen (me, mm, ve, vm)
- Opdrachten
- Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent ''quel''?
Quel kan twee dingen betekenen: welke of wat.

Het doel van vandaag 
Aan het einde van deze les kunnen jullie:
1. De twee betekenissen van het woord ''quel'' uit elkaar halen;
2. Quel verbuigen naar man ev, man mv & vr ev, vr mv.


Slide 3 - Diapositive

Wat betekent ''quel''?
- Quel kan twee dingen betekenen: welke of wat.

- In beide gevallen past het woord zich aan bij het zelfstandig naamwoord waarbij het hoort.

Tu aimes quels pays?                    Welke landen vind je leuk? (les pays, man. mv)
Quelle est ta couleur préférée? Wat is je lievelingskleur? (la couleur, vr. ev)

Slide 4 - Diapositive

Uitleg 
- 1 quel/quelle/quels/quelles --> zelfstandig naamwoord, betekenis = welke.
- Quel camping est-ce que tu préfères? (le camping)
Welke camping vind je het leukst?
- Quel fruit tu aimes? (le fruit)
Welk fruit vind jij lekker?
- 2 quel/quelle/quels/quelles -->  est of sont, betekentis = wat.
Quelle est ta nationalité? (la nationalité)
Wat is je nationaliteit?



Slide 5 - Diapositive

Uitleg verbuigingen
                       enkelvoud         meervoud
mannelijk   quel                     quels
vrouwelijk   quelle                 quelles

Slide 6 - Diapositive

... fruit (man. ev) tu vas acheter?
Welk fruit ga jij kopen?
A
Quelles
B
Quel
C
Quels
D
Quelle

Slide 7 - Quiz

... gâteaux (man. mv) aiment-ils?
Welke taartjes vinden zij lekker?

A
Quelles
B
Quel
C
Quels
D
Quelle

Slide 8 - Quiz

... est ta nourriture (vr. ev) préférée?
Wat is jouw lievelingseten?
A
Quelles
B
Quel
C
Quels
D
Quelle

Slide 9 - Quiz

Avec ... copines (vr. mv) tu pars en vacances?
Met welke vriendinnen ga jij op vakantie?
A
Quelles
B
Quel
C
Quels
D
Quelle

Slide 10 - Quiz

... route (vr. ev) vas-tu prendre?
Welke weg ga je nemen?
A
Quelles
B
Quel
C
Quels
D
Quelle

Slide 11 - Quiz

Schrijf nu zelf één (of meerdere) Franse voorbeeldzin(nen) op met een vorm van ''quel'', en de geef ook de vertaling. Vergelijk met je buurman! (5 minuten)

Slide 12 - Question ouverte

Evaluatie
-Denk even terug aan het doel van vandaag:
(Aan het einde van deze les kunnen jullie (1) de twee betekenissen van het woord ''quel'' uit elkaar halen en (2) quel verbuigen)

- Is dit gelukt?

Slide 13 - Diapositive

Benoem kort (2 minuten):
1. Wat je vandaag hebt geleerd.
2. Welk deel je (misschien) nog extra hulp bij nodig hebt.

Slide 14 - Question ouverte

Merci!
Jullie kunnen nu in stilte verder met de oefeningen van D.
Let op: Het is belangrijk dat je de oefeningen ook kunt vertalen!

Slide 15 - Diapositive