lesson 4

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

to be

woorden met het thema reizen 

Je kan informatie halen uit Engelse teksten

Je kent de grammatica regel van: to be

to be

Engels

20 september

Maak test jezelf bij 1.4 

Maak opdracht 1 t/m 12  verder af in je boek en kijk deze na 

Oefen samen de woorden uit de studybox 

Hoe ging het? 

Volgende keer 

Blz 23 

lees de tekst

(klassikaal) 

Zijn

Ik ben

Jij bent

Hij is

Zij is

Het is

Wij zijn

Jullie zijn

Zij zijn

To be = zijn 

I am
You are
He is
She is
It is
We are
You are               (mv = meervoud; jullie)
They are

Als je wilt zeggen dat iets niet zo is, maak je een ontkenning. In het Engels gebruik je hier het woordje NOT voor.
Ontkenningen met am/are/is maak je door not achter  am/are/is  te zetten.

I am ready.                           I am not ready.                 

You are a soccer fan.          You are not a soccer fan.  
He is a nice person.            He is not a nice person.
They are ill.                         They are not ill.

 

to be...

Als je wilt zeggen dat iets wilt vragen, stel je een vraag. In het Engels komt to be voor te staan. Bij vragen mag je to be niet afkorten
 

Are you ready?                            I am  ready.                 

Are you are a soccer fan.            You area soccer fan.  
Is he a nice person.                     He is a nice person.
Are they  ill.                                 They are ill.

 

....your dog friendly?

I .... in my room.

My mum and dad ....... home very often. (not)

.......your sisters always this mean to you?

Congratulations, Sammy, you ...... our new team captain!

abroad

capital

postcard

Aan de slag

Maak test jezelf bij 1.4 

Maak opdracht 1 t/m 12 verder af in je boek en kijk deze na

Oefen samen de woorden uit de studybox 

Evaluatie

Hoe ging het

Volgende keer