Keuzevoorzetsels

De 9 Keuzevoorzetsels
an - auf - hinter - vor 
- zwischen - über - unter -neben - in 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De 9 Keuzevoorzetsels
an - auf - hinter - vor 
- zwischen - über - unter -neben - in 

Slide 1 - Diapositive

De 9 keuzevoorzetsels: 
De keuzevoorzetsels hebben soms de 3e naamval en soms de 4e naamval! 
wo? (= waar) - een zich bevinden, dan 3e naamval
wohon? (=wohin) - beweging ergens naar toe, dan 4e naamval

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo


Slide 4 - Diapositive

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   


ERGENS ZIJN

Slide 5 - Diapositive

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Slide 6 - Diapositive

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)


ERGENS KOMEN

Slide 7 - Diapositive

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel Wechselpräpositionen kent het Duits?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 9 - Quiz

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen.
B
Ich sitze neben den Frauen
C
Ich gehe in das Schwimmbad
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 10 - Quiz

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 11 - Quiz

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 12 - Question ouverte

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 13 - Question ouverte

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 14 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 15 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 16 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 17 - Quiz

Lastig?
Als je verder wilt oefenen: op de volgende slide staat een uitlegvideo en daarna is er nog een extra opgave. 
Goed lezen!

Slide 18 - Diapositive

0

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Lien

Das Buch ist hinter d.. Schrank (m) gefallen.

Slide 22 - Question ouverte

Der Hund legte sich unter d.. Stuhl (m).

Slide 23 - Question ouverte

Der Torwart stand zu weit vor sein.. Tor (o).

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Lien

Keuzevoorzetsels
Sommige voorzetsels hebben in het Duits een vaste naamval.

Andere kunnen zowel vast een 4e als een 3e naamval krijgen.

Gelukkig is hier een makkelijk ezelsbruggetje voor!

Slide 27 - Diapositive

Een auto met vier wielen rijdt ergens naar toe!

Een auto met drie wielen staat stil!

Beweging ergens naar toe is dus 4e naamval.
Zich bevinden is dus 3e naamval.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien