HA3: Kapitel 10: Keuzevoorzetsels

Naamvallen
Keuzevoorzetsels
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Naamvallen
Keuzevoorzetsels

Slide 1 - Diapositive

Doel


Je kent de keuzevoorzetsels

Je weet dat bij de keuzevoorzetsels de 3e of 4e naamval komt

Je weet wanneer er bij de keuzevoorzetsels een 3e of 4e naamval komt

Slide 2 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?

Slide 3 - Diapositive

Voorzetsels 3e naamval

Slide 4 - Carte mentale

Voorzetsels 4e naamval

Slide 5 - Carte mentale

Stappenplan
1. Es gibt? (ja, 4e naamval)
2. Voorzetsels
- vz met 3e naamval
- vz met de 4e naamval
3. ontleden
- 1e = onderwerp
- 4e = lijdend voorwerp
- 3e = meewerkend voorwerp

Slide 6 - Diapositive

Nieuwe groep aan toevoegen
KEUZEVOORZETSELS

- 3e naamval
of
- 4e naamval

Slide 7 - Diapositive

Keuzevoorzetsels:

Slide 8 - Diapositive

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                                 wann?(=wanneer)


truc: ERGENS ZIJN

Slide 9 - Diapositive

voorbeeld


Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.


Hij staat ergens, hij is er. 

Slide 10 - Diapositive

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)


truc: ERGENS KOMEN

Slide 11 - Diapositive

voorbeeld


Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.


Het is een beweging ergens naartoe. 

Slide 12 - Diapositive

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin?=geen antwoord?
7=an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in --> 3e naamval
2= auf, über--> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.
Er weiß sehr viel über mich. 
 

Slide 13 - Diapositive

Even oefenen

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel Wechselpräpositionen kent het Duits?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 15 - Quiz

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 16 - Quiz

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 17 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 18 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 19 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 20 - Quiz

Er spricht nicht über sein... Schüler(mv).
A
seine
B
seinen

Slide 21 - Quiz

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 22 - Question ouverte

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 23 - Question ouverte

De keuzevoorzetsels..
A
Dat snap ik wel!
B
Vind ik lastig
C
Snap ik niks van

Slide 24 - Quiz

Lastig of niet?
1. Als je verder wilt oefenen: op de volgende slide staat een uitlegvideo en daarna is er nog een extra opgave. 
Goed lezen!

2. Niet lastig? Open je boek en ga aan de slag met de opdrachten in Kapitel 10

Slide 25 - Diapositive

Ik heb gekozen voor optie:
A
1 (uitlegvideo en oefening)
B
2 (verder werken in Kapitel 10)

Slide 26 - Quiz

0

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Lien

Evaluatie

Slide 30 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit wat je bij de keuzevoorzetsels moet doen

Slide 31 - Question ouverte

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen.
B
Ich sitze neben den Frauen
C
Ich gehe in das Schwimmbad
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 32 - Quiz

Wat vind je nog lastig?

Slide 33 - Question ouverte