2HVd - lezen les 7

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Nederlands 

Welkom 2HVd!

Pak alvast je leesboek.

Lezen

Lees 10 minuten in stilte. Geen boek mee? Kom dan even naar mijn bureau. 

Lesinhoud

• Lezen 
• Bespreken huiswerk
  
• Oefenen tekstverbanden en signaalwoorden
• Aan de slag

Toets in aantocht!

Maandag 19 september

Gaat over:

Lezen H1 (blz 12 - 17)

Lezen H2 (blz 42 - 47)

De Brug Lezen (blz 236 - 237)

Tekstverbanden

Concluderend tekstverband

Redengevend tekstverband

Oorzakelijk tekstverband

Voorbeeld

Ik maak elke dag netjes mijn huiswerk.

Ik heb geen zin.

Ik ga Netflix kijken. 

Ik maak elke dag netjes mijn huiswerk. Omdat ik nu geen zin heb, ga ik Netflix kijken. 

Bespreken huiswerk

Opdracht 2 van H2 Lezen

Opdracht 2

1 (de geschiedenis van) straatnamen

4 Kortom

6 daarom

7 toelichtend verband

8 Zo

10 De belangrijkste reden

12 Doordat

13 oorzaak: Er werden rond 1900 compleet nieuwe woonwijken uit de grond gestampt.

gevolg: Er waren veel nieuwe straatnamen nodig.

14 dus

Pak je laptop

Ga naar LessonUp

Welke tekstverbanden ken je nog?

Welke tekstverbanden ken je?

1. chronologisch verband
2. opsommend verband
3. tegenstellend verband
4. toelichtend verband
5. redengevend verband
   
6. oorzakelijk verband
7. concluderend verband 

Signaalwoord van
chronologisch
verband

Signaalwoord van
opsommend
verband

Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Signaalwoord van
toelichtend
verband

Signaalwoord van
redengevend
verband

Signaalwoord van
oorzakelijk
verband

Signaalwoord van
concluderend
verband

De opdracht

Je krijgt steeds een of meer zinnen te zien. 

Geef steeds aan welk verband er is tussen de zinnen.

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.

1. redengevend verband
2. oorzakelijk verband
3. concluderend verband
4. opsommend verband

Als eerste moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.

1. redengevend verband
2. chronologisch verband
3. opsommend verband
4. oorzakelijk verband

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.

1. redengevend verband
2. chronologisch verband
3. opsommend verband
4. concluderend verband

Je moet laten zien dat je het verdient om over te gaan. Dat houdt in dat je bijvoorbeeld je huiswerk maakt.

1. redengevend verband
2. toelichtend verband
3. opsommend verband
4. oorzakelijk verband

Aan de slag

Maak opdracht 4 van H2 Lezen (blz 45-46).