W2 - L2: Vooronderstellingen II

• Filosofie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom

1. Huiswerk bespreken
2. Uitleg: vooronderstellingen  herkennen en benoemen
3. Filosofische tekst lezen 
4. opdracht 5?

Programma

huiswerk

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

• Stap 1: Kijk naar de aannames van een uitspraak
• Stap 2: Zijn deze uitspraken expliciet of impliciet?
• Stap 3: De aannames die impliciet zijn zijn de vooronderstellingen 

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aannames:

Expliciet of impliciet?:

Vooronderstelling:

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aannames: "mijn vader is een man" "Mannen willen geen bloemen"

Expliciet of impliciet?:

Vooronderstelling:

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aannames: "mijn vader is een man" "Mannen willen geen bloemen"

Expliciet of impliciet?: 1e expliciet, 2e is impliciet

Vooronderstelling:

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aannames: "mijn vader is een man" "Mannen willen geen bloemen"

Expliciet of impliciet?: 1e expliciet, 2e is impliciet

Vooronderstelling: "Mannen willen geen bloemen"

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Alle vrouwen houden van bloemen, dus ik kan mijn moeder het beste een mooie bos bloemen voor haar verjaardag geven."

Aannames: 

Expliciet of impliciet?:

Vooronderstelling: 

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Alle vrouwen houden van bloemen, dus ik kan mijn moeder het beste een mooie bos bloemen voor haar verjaardag geven."

Aannames: "Alle vrouwen houden van bloemen." "Mijn moeder is een vrouw."

Expliciet of impliciet?:

Vooronderstelling: 

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Alle vrouwen houden van bloemen, dus ik kan mijn moeder het beste een mooie bos bloemen voor haar verjaardag geven."

Aannames: "Alle vrouwen houden van bloemen." "Mijn moeder is een vrouw."

Expliciet of impliciet?: 1e expliciet, 2e impliciet

Vooronderstelling: 

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

"Alle vrouwen houden van bloemen, dus ik kan mijn moeder het beste een mooie bos bloemen voor haar verjaardag geven."

Aannames: "Alle vrouwen houden van bloemen." "Mijn moeder is een vrouw."

Expliciet of impliciet?: 1e expliciet, 2e impliciet

Vooronderstelling: "Mijn moeder is een vrouw."

Ik kan vooronderstellingen herkennen en benoemen

Schrijf de vooronderstellingen in de volgende zinnen op:

1.  Johan houdt van voetbal dus hij houdt vast ook van Basketball.
   
2.  De leerling haalt slechte cijfers dus hij is vast niet zo slim.
   
3. Nederland is één van de gelukkigste landen ter wereld.

Filosofische tekst lezen

Filosofische tekst lezen