HA2: Kapitel 6: test jezelf

Kapitel 6
Test jezelf
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Kapitel 6
Test jezelf

Slide 1 - Diapositive

In deze Lessonup:
Je kent de woordenlijst A, B, D, F, G D-NL en NL-D
Je kent de 1e, 3e en 4e naamval
Je kent de persoonlijke voornaamwoorden met de 1e en 4e naamval
Je kent de Plauderecke

Slide 2 - Diapositive

Wörterliste
A, B, D, F, G

Slide 3 - Diapositive

schwer, schwierig

Slide 4 - Question ouverte

scheikunde

Slide 5 - Question ouverte

Frans

Slide 6 - Question ouverte

het lesrooster

Slide 7 - Question ouverte

het cijfer

Slide 8 - Question ouverte

uitleggen

Slide 9 - Question ouverte

het vmbo

Slide 10 - Question ouverte

de rekenmachine

Slide 11 - Question ouverte

het schrift

Slide 12 - Question ouverte

het rapport

Slide 13 - Question ouverte

begeistert

Slide 14 - Question ouverte

außerdem

Slide 15 - Question ouverte

Ik ken de woordjes uit de woordenlijst
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Plauderecke

Slide 17 - Diapositive

Maak een Duitse zin met het woord:
Zeugnis

Slide 18 - Question ouverte

Maak een Duitse zin met het woord:
Chemie

Slide 19 - Question ouverte

Ik ken de Plauderecke
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Naamvallen

Slide 21 - Diapositive

Wat is de 1e naamval?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 22 - Quiz

Wat is de 3e naamval?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 23 - Quiz

Wat is de 4e naamval?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 24 - Quiz

Der Bruder hat einen Brief
1e naamval = ...

Slide 25 - Question ouverte

Den Kaffee mag ich nicht
1e naamval = ...

Slide 26 - Question ouverte

Meine Mutter kauft heute die Gemüse.
4e naamval = .....

Slide 27 - Question ouverte

Ich gebe dem Mädchen ein Geschenk.
1e naamval = ...

Slide 28 - Question ouverte

Ich gebe dem Mädchen ein Geschenk.
3e naamval = ...

Slide 29 - Question ouverte

Ik kan de 1e, 3e en 4e naamval vinden in een zin
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Persoonlijk voornaamwoord
Met de 1e en 4e naamval

Slide 31 - Diapositive

Ohne (du/dich) kann ich nicht leben
A
du
B
dich

Slide 32 - Quiz

Mein Vater hat ein Geschenk für (ich/mich)
A
ich
B
mich

Slide 33 - Quiz

(ich/mich) habe heute Deutschunterricht
A
ich
B
mich

Slide 34 - Quiz

Das hat er gegen (er/ihn) gesagt!
A
er
B
ihn

Slide 35 - Quiz

(wir/uns) haben Lust auf Eis ( = zin in ijs)
A
wir
B
uns

Slide 36 - Quiz

Ik snap de persoonlijke voornaamwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Sondage