1Test jezelf
1 / 37
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is Biologie?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is Natuurkunde?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is Scheikunde?
Slide 4 - Question ouverte
Wat zijn domeinen?
Slide 5 - Question ouverte
Wat zijn Eukaryoten?
Slide 6 - Question ouverte
Wat zijn Prokaryoten?
Slide 7 - Question ouverte
Wat zijn rijken?
Slide 8 - Question ouverte
Indeling binnen de rijken, noem je?
Slide 9 - Question ouverte
Wat zijn gisten?
Slide 10 - Question ouverte
Wat zijn schimmeldraden?
Slide 11 - Question ouverte
Wat zijn sporen?
Slide 12 - Question ouverte
Organen die een functie hebben bij de voortplanting van meercellige schimmels zijn?
Slide 13 - Question ouverte
Gespiegeld kunnen worden langs een symmetrieas noem je?
Slide 14 - Question ouverte
Dieren met een inwendig skelet; vissen, vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën. Noem je?
Slide 15 - Question ouverte
Levenskenmerken noem je ook wel?
Slide 16 - Question ouverte
Een levend wezen noem je een....
Slide 17 - Question ouverte
Een levenskenmerk, zoals lopen, kruipen, springen noem je?
Slide 18 - Question ouverte
Opmerken wat in de omgeving gebeurt noem je?
Slide 19 - Question ouverte
Iets doen als er iets in de omgeving verandert, noem je...
Slide 20 - Question ouverte
Voortplanten is een ander woord voor...
Slide 21 - Question ouverte
Groter en zwaarder worden noem je
Slide 22 - Question ouverte
Energie en bouwstoffen halen uit eten, noem je.
Slide 23 - Question ouverte
Als je praat over ontwikkelen dan hebben we het over....
Slide 24 - Question ouverte
Zuurstof opnemen dan doe je....
Slide 25 - Question ouverte
Bij uitscheiden praat je over ...
Slide 26 - Question ouverte
Als iets levend is dan vertoont het...
Slide 27 - Question ouverte
Het organisme vertoonde ooit levenskenmerken. Dan is het nu...
Slide 28 - Question ouverte
Het voorwerp heeft nooit levenskenmerken vertoond
Slide 29 - Question ouverte
Abiotisch is
Slide 30 - Question ouverte
Levende natuur noem je?
Slide 31 - Question ouverte
Hoe noem je het practicum, uitgevonden door Archimedes, om het volume van een voorwerp te bepalen
Slide 32 - Question ouverte
Grootheid
Eenheid
Massa (m)
volume (V)
dichtheid (ρ)
iets wat je kunt meten
de maat waarin een grootheid wordt uitgedrukt
de hoeveelheid stof waaruit een voorwerp bestaat (kg of g)
de hoeveelheid ruimte die door een voorwerp wordt ingenomen (in cm³ of dm³ )
de massa van 1 cm³ of 1 dm³ van een stof (in g/cm³ of kg/dm³ )
Slide 33 - Question de remorquage
Hoe noem je de beweging die stoffen met een grote dichtheid maken?
Slide 34 - Question ouverte
Hoe noem je de beweging die stoffen met een lage dichtheid maken?
Slide 35 - Question ouverte
afstand (s)
tijd (t)
snelheid (v)
temperatuur (T)
lengte tussen een beginpunt en eindpunt (in cm, m, km, etc.)
lengte van een gebeurtenis (in seconden, uren, etc.)
afstand die je aflegt in een bepaalde hoeveelheid tijd (in m/s of km/h)
hoe koud of warm iets is (in graden Celsius of Kelvin)
Slide 36 - Question de remorquage
Hoe was de toets?
