Spelling: Verbeter je taalverzorging!

Spelling: Verbeter je taalverzorging!
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spelling: Verbeter je taalverzorging!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat taalverzorging spelling inhoudt en ben je in staat om veelvoorkomende spellingsregels toe te passen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over taalverzorging spelling?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is taalverzorging spelling?
Taalverzorging spelling verwijst naar het correct spellen van woorden en het toepassen van de juiste spellingregels.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is taalverzorging spelling belangrijk?
Door correct te spellen, maak je je tekst begrijpelijk en professioneel. Het voorkomt misverstanden en verbetert je communicatievaardigheden.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veelvoorkomende spellingsregels
Er zijn verschillende spellingsregels die je kunt toepassen, zoals de regels voor werkwoorden, de 'dt'-regel en de regels voor meervoudsvorming.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden
Werkwoorden kunnen in verschillende vormen voorkomen, zoals tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'dt'-regel
Bij sommige werkwoorden komt er een 't' achter de stam in de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld: hij loopt, zij werkt.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoudsvorming
Om een woord in het meervoud te zetten, voeg je vaak een 's' of 'en' toe aan het woord. Bijvoorbeeld: huis - huizen, boek - boeken.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening: Toepassen van spellingsregels
Laten we nu enkele oefeningen doen om de spellingsregels toe te passen. Schrijf de juiste vorm van de woorden op basis van de gegeven zin.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.