2.1 en 2.2.

2.1 Pinpas of portemonnee? 

  1. ...twee soorten geld benoemen
  2. ...twee ruilvormen opnoemen
  3. ...wat je wat elektronisch betalen is 
  4. ....kun je een nieuw saldo uitrekenen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.1 Pinpas of portemonnee? 

  1. ...twee soorten geld benoemen
  2. ...twee ruilvormen opnoemen
  3. ...wat je wat elektronisch betalen is 
  4. ....kun je een nieuw saldo uitrekenen

Slide 1 - Diapositive

Welk soort geld herken je?

1. Sofie betaalt bij de kassa van de AH met haar pinpas.
2. Sem betaalt bij de kassa van de AH met een biljet van € 20
A
Beide chartaal
B
Beide giraal
C
1= chartaal 2= giraal
D
1= giraal 2= chartaal

Slide 2 - Quiz

Geef een duidelijk voorbeeld van directe ruil

Slide 3 - Question ouverte

Welke vormen van elektronisch betalen ken je?

Slide 4 - Question ouverte

2.2 Waarom zou je sparen?
Na afloop van deze les kun/weet je: 

  1. ...de drie spaarmotieven
  2. ...wat rente is
  3. ...kun je de rente uitrekenen
  4. ...ken je de drie geldfuncties en kun je voorbeelden noemen

Slide 5 - Diapositive

Waarom zou je sparen?

Slide 6 - Question ouverte

De spaarmotieven:


  1. sparen voor een doel
  2. sparen uit voorzorg
  3. sparen voor de rente

Slide 7 - Diapositive

Rente: een vergoeding die de bank betaalt omdat de bank gebruik mag maken van je spaarrekening.


Slide 8 - Diapositive

Ik heb op mijn spaarrekening € 2.500.
Ik ontvang 2,1% rente.
Hoeveel rente ontvang ik per jaar?
Proberen....

Slide 9 - Question ouverte

Uitwerking
€ 2.500 en 2,1% rente
1% rente is € 2.500 : 100 = € 25
2,1% rente is:  2,1 x € 25 = € 52,50.

of je doet     percentage : 100 x spaarbedrag
2,1 : 100 = 0,021
en dan 0,021 x  € 2.500= € 52,50.

Slide 10 - Diapositive

De geldfuncties:


  1. geld als ruilmiddel
  2. geld als spaarmiddel
  3. geld als rekenmiddel

Slide 11 - Diapositive

Opdracht #: Sleep de begrippen naar de juiste plaats.
rekenmiddel
ruilmiddel
spaarmiddel

Slide 12 - Question de remorquage

Aan de slag:
Met de weektaak:
Lezen en maken 2.1 en 2.2 

Slide 13 - Diapositive

Lukt het nu?

Slide 14 - Diapositive

Tom heeft € 840 op zijn spaarrekening. Hij ontvangt 0,9 % rente. Hoeveel is dat per jaar?

Slide 15 - Question ouverte