Luistervaardigheid Sinterklaasjournaal 2022

Sinterklaas
1 / 26
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Sinterklaas

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Lien

Gaat de stoomboot zinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Wat voor overzicht is deze video?
A
dagoverzicht
B
weekoverzicht
C
maandoverzicht
D
jaaroverzicht

Slide 4 - Quiz

Woont Diewertje op de Coryfeeënlaan in Hilversum?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Wat geven de pieten door?
A
pakjes
B
zakken
C
water
D
pepernoten

Slide 6 - Quiz

Waar zijn de pieten aan het begin?
A
In een huis
B
Op een boot
C
In een vliegtuig

Slide 7 - Quiz

Hoe kwam Sinterklaas aan in Nederland?
A
Met het vliegtuig
B
Met de stoomboot
C
Met de trein

Slide 8 - Quiz

Waar woont Sinterklaas?
A
Nederland
B
Spanje
C
Amerika

Slide 9 - Quiz

Wat vindt Rachel op het allermooiste plekje van Hellevoetsluis?
A
Een vliegtuig
B
Een trein
C
Een stoomboot

Slide 10 - Quiz

Waar zijn de zakken met de cadeautjes?
A
Op het vliegveld
B
In het pietenhuis
C
In de pakjeskamer
D
In Amerika

Slide 11 - Quiz

Sinterklaas

Slide 12 - Carte mentale

1. Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 13 - Question ouverte

Sinterklaas woont in Spanje. (4)

Slide 14 - Diapositive

2. Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 15 - Question ouverte

Hij komt met een stoomboot naar Nederland. (7)

Slide 16 - Diapositive

3. Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 17 - Question ouverte

Hij heeft een rood pak aan en een lange baard. (10)

Slide 18 - Diapositive

4. Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 19 - Question ouverte

Sinterklaas komt samen met Piet. (5)

Slide 20 - Diapositive

5. Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 21 - Question ouverte

Piet helpt Sinterklaas. (3)

Slide 22 - Diapositive

6. Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 23 - Question ouverte

Hij draagt een zak met cadeautjes en snoep. (8)

Slide 24 - Diapositive

7. Hoeveel woorden heeft de zin?

Slide 25 - Question ouverte

Op 5 december is hij jarig. (6)

Slide 26 - Diapositive