Tijdvak 1

Jagers werden boer
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Jagers werden boer

Slide 1 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats Memo

Slide 2 - Diapositive

Middelen van bestaan zijn
manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan
hadden de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen
B
Jagers en boeren
C
Jagen en verzamelen
D
Boeren en verzamelaars

Slide 3 - Quiz

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)

  • Midden-Oosten: Egypte, Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije

  • 'De kraamkamer van de beschaving': ontstaan van steden en het schrift

Slide 4 - Diapositive

Ok, landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw

Slide 5 - Quiz

Landbouwrevolutie
  • Revolutie betekent verandering

  • Jager-verzamelaars worden boer

  • De landbouwrevolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer

  • Landbouw bestaat uit: akkerbouw en veeteelt

Slide 6 - Diapositive

Gevolgen van de landbouwrevolutie
  • Mensen stoppen te leven als nomaden

  • Er ontstaan steden: landbouwsamenleving

  • Mensen krijgen meer bezittingen

  • Er ontstaat meer ongelijkheid: de één heeft meer bezittingen dan een ander.

Slide 7 - Diapositive

Dood en begraven
  • Graven worden steeds uitgebreider: grafheuvels en hunebedden

  • Zowel begraven als cremeren: urnenvelden

  • Doden kregen bezittingen mee: vermoedelijk geloven in leven na de dood

Slide 8 - Diapositive

Hoe kan ik aan de afbeelding zien dat de hunebedden ná landbouwrevolutie zijn gemaakt?
A
De grote stenen kwamen hier pas tijdens de landbouwrevolutie.
B
Er woonden hier te weinig mensen om samen de hunebedden te maken.
C
Er wordt gebruik gemaakt van dieren.
D
Voor de landbouwrevolutie werden er geen mensen begraven

Slide 9 - Quiz

1.2 Machtige rijken in het Midden Oosten

Slide 10 - Diapositive

Wat weet je nog van het Egyptische rijk?

Slide 11 - Question ouverte

Egypte en Mesopotamie waren de eerste grote staten
- zij ontstonden rond 3000 v.C.
- Een staat is een afgebakend gebied met een centraal bestuur
- Rechtssysteem
- Geweldsmonopolie door de staat
- Ambtenarenapparaat


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 14 - Diapositive

Wat weet je eigenlijk
van Griekenland?

Slide 15 - Carte mentale

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom de Oude Grieken kolonies hadden gesticht en op welke manier ze hun stadstaten bestuurden.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Carte

Kolonies buiten Griekenland (1)
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 18 - Diapositive

Kolonies buiten Griekenland (2)
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

  • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

Slide 19 - Diapositive

Kolonies buiten Griekenland (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Griekse 
stadstaten (1)
  • Griekenland bestond nog niet als één land

  • Er waren steden die als landen werden bestuurd: bijvoorbeeld met een eigen koning

  • Zo'n zelfstandige stad heet een polis (stadstaat)

Slide 22 - Diapositive


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 23 - Diapositive

Kenmerken van de Atheense democratie
  • Atheense vrije mannen met burgerrecht mogen stemmen

  • Directe democratie
  • Volksvergadering (buiten)

  • Ostracisme (schervenrechtbank) voorkomt teveel macht bij één persoon

  • Onbetaalde baan

Slide 24 - Diapositive


Democratie?!




  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Slide 25 - Diapositive

Video
Histoclips: De Oude Grieken

Slide 26 - Diapositive

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 27 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 28 - Quiz

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 29 - Quiz

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 30 - Quiz

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 31 - Quiz

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 32 - Quiz

Geef één overeenkomst tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 33 - Question ouverte

Geef twee verschillen tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 34 - Question ouverte