Checklist argumentos en contra
1. Je hebt een inleidende zin of een reactie op iets wat je tegenstander heeft gezegd (doe je later)
2. Als je voor het eerst aan het woord komt dan stel je jezelf voor.
3. Als je voor het eerst aan het woord komt, dan benoem je je standpunt
4. Je formuleert je argumenten, waarbij je je zoveel mogelijk baseert op feiten.
5. Je vertelt meteen ook wat voor soort argument het is (economisch, sociaal, politiek, etc)
6. In je argumenten staan geen fouten van concordantie (un problema / el clima) of vervoegingen van werkwoorden of van zinsvolgorde (plek van bijvoeglijk naamwoord)
7. In je argumenten heb je gebruik gemaakt van de drie stijlfiguren (drieslag, retorische vraag of persoonlijk voorbeeld)
8. In je argumenten heb je gebruik gemaakt van de uitdrukkingen die gevolgd worden door een subjuntivo