Les 5. Jung

  Carl Gustav Jung (1875 - 1961)                                          
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  Carl Gustav Jung (1875 - 1961)                                          

Slide 1 - Diapositive

Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
e
g
s
e
p
o
r
u

Slide 2 - Question de remorquage

D
G
E
N
R
R
E
V
N
timer
0:30
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
A
B

Slide 3 - Question de remorquage

Freud is de grondlegger van de
A
psychoanalyse
B
psychologie
C
psychiatrie
D
schizofrenie

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen
Je neemt kennis van het verschil tussen het 
persoonlijk onbewuste en het collectief onderbewuste.
Je kunt uitleggen wat een archetype is.
Je kent het begrip Ego.
Je bent instaat om de 4 belangrijkste archetypen te benoemen en te interpreteren.

Slide 5 - Diapositive

Carl Jung werd geboren op 26 juli 1875, in een intellectueel maar arm domineesmilieu in Zwitserland.
Als kind was hij een teruggetrokken en weinig geliefd jongetje, met een rijk maar ook morbide fantasieleven.
1
Er hing een gespannen, naargeestige sfeer in zijn ouderlijk huis.
Vader twijfelde veel aan zijn geloof.
Moeder was ernstig depressief en zou 's nachts geesten zien.
2
Carl vertoonde vanaf zijn 12e neurotisch gedrag.
Geïnteresseerd in het occulte, bezocht een medium en seances.
3
In 1895 gaat hij medicijnen studeren.
Hij wilde internist worden, maar koos later toch voor psychiatrie.
1900 werd hij psychiater.
Hij promoveerde in 1902 op een proefschrift over de psychologie en pathologie van zogenaamde occulte verschijnselen.
4

Slide 6 - Diapositive

Freud, (51 jaar) beschouwde Jung als een leerling.
Jung, (31 jaar) toen hun vriendschap begon, zag Freud als een vaderfiguur.
De vriendschap duurde ongeveer 5 jaar.
2
De vriendschap tussen Freud en Jung begon in 1906 toen Jung aan Freud een kopie stuurde van zijn gepubliceerde studies.
Freud had het boek al gekocht toen hij hoorde dat hij in het boek werd genoemd.
Deze communicatie leidde tot een vriendschap.
1
Er kwam een einde aan de vriendschap.
Jung vond dat Freud's theorieën te negatief waren.
Hij vond dat de theorieën van Freud te veel uitging van zijn eigen ervaringen.
3

Slide 7 - Diapositive

Welk onderwerp zorgde ervoor dat er een einde kwam aan de vriendschap tussen Freud en Jung?
A
Het gebruik van hypnose om neuroses te behandelen
B
Het gebruik van menselijke experimenten voor onderzoek
C
Het ontstaan van neuroses
D
Het belang van seksualiteit bij neuroses

Slide 8 - Quiz

Menselijke psyche
 Bestaat uit een bewuste en een onbewuste. 
 
Het onbewuste kent een onderscheid tussen het persoonlijk en het collectief onbewuste.

Slide 9 - Diapositive

Persoonlijk onbewuste:
Men is instaat om dit
(ten dele) weer bewust te worden als men het zich weer wil herinneren.
1
Collectief onbewuste:
Basis geworden Jungiaanse psychologie en psychotherapie.
Beelden die we via onze genen geërfd hebben van onze voorouders.
2

Slide 10 - Diapositive

Welke van de onderstaande antwoorden geven de juiste delen van de psyche aan volgens Jung?
A
gedachten, hersens, onbewuste
B
ego, persoonlijk onbewuste, collectief onbewuste
C
id, ego, superego
D
Ideeën, ego, superego

Slide 11 - Quiz

Overlevings-mechanismen

  • Deze hebben  onze voorouders geholpen om zich staande te houden in het leven.

  • We erven deze om te overleven in de struggle for life.  (archetypen)

Slide 12 - Diapositive

Archetypen worden in de verschillende culturen symbolisch uitgedrukt in godsdiensten, volksverhalen, mythen, sprookjes. 
2
Archetypen zijn gedragsmogelijkheden in situaties van angst, gevaar, strijd, de verhouding der geslachten, geboorte en dood. 
1

Slide 13 - Diapositive

Waar bevinden zich de archetypen?
A
In het collectief bewuste.
B
In het persoonlijk bewuste.
C
In het collectief onbewuste.
D
In het persoonlijk onbewuste.

Slide 14 - Quiz

4 belangrijkste archetypen



  1. Persona
  2. Schaduw
  3. Anima/ Animus
  4. Zelf

Slide 15 - Diapositive

1. Persona (masker)
  • Het deel van het  "ik" dat je aan de buitenwereld laat zien. 
  • Gezichtsuitdrukking, uiterlijk, kleding, intonatie en taalgebruik etc.
  • Verschillende rollen.

Slide 16 - Diapositive

2. Schaduw
  • Datgene van onszelf wat we proberen te verbergen.
  • Dat niet werd gewaardeerd en daarom is verdrongen en gedwongen wordt een verstopt leven te leiden.

Slide 17 - Diapositive

3. Animus/ Anima
De personificatie van de mannelijke natuur in het onbewuste van de vrouw.
Met als belangrijkste kenmerken: kracht en daad (helden)
1
De personificatie van de vrouwelijke natuur in het onbewuste van de man.
Belangrijkste kenmerken: geven van leven, moeder Maria, moeder aarde, nimfen etc .
(gedragingen en uiterlijk die horen bij een vrouw)
2

Slide 18 - Diapositive

Een voorbeeld van een positieve animus kan niet zijn
A
de verlosser
B
de held
C
Tarzan
D
de onderdrukker

Slide 19 - Quiz

Dit is een voorbeeld van een negatieve anima
A
spin
B
moeder
C
muze
D
wijsheid

Slide 20 - Quiz

Het centrum van het bewustzijn.
Je weet wie je bent.
 Het censureert alles wat het bewustzijn wil binnenkomen.
De persoon die je echt bent.
4. Zelf 
Het Zelf is de authentieke totale persoonlijkheid. Een archetype die volgens Jung het collectief onbewust zijn als de individuele bewust zijn samenvoegt.

Slide 21 - Diapositive

Ego 
Ego.

Aanpassing aan de leefomgeving.
(sociale identiteit)
Ego kan een expressie zijn van het ware "zelf".

Slide 22 - Diapositive

Welk van de onderstaande archetypen zijn niet gecombineerd met de hedendaagse symboliek.
A
Moeder: wijze oude vrouw
B
God: dwerg, eerste klasser
C
Held: koning, redder, kampioen
D
Persona: masker, acteur, schijnvoorkoming

Slide 23 - Quiz

Religie
Dit Biedt mensen die op zoek zijn naar hun ware identiteit een veilige haven.  


Het archetype 'god' als bevrijdende kracht.       

Slide 24 - Diapositive

Droomanalyse
Hij beschouwde de droom als middel tot het opsporen en bewust worden van het onbewuste.
Belangrijk voor de behandeling van een neurose.
 
1
Symbooltaal
De droom kan waarschuwen, bevestigen, op blinde vlekken wijzen, richting geven, adviseren en laten weten wat je wil vergeten, en aanzetten tot overwegen, pijnplekken aanwijzen, stimuleren om eerlijk tegenover jezelf te zijn, creatieve ideeën brengen of je laten lachen.
2
Communicatie tussen het Ego en het Zelf.
Het onbewuste (Zelf) dient zich aan en wil gekend worden door het bewustzijn (ego). 
3
Voor de droom gelden er drie regels:
Altijd droom je over zichzelf,
Altijd droom je vanuit zichzelf,
Altijd droom je vanuit de actuele psychische gesteldheid.
4

Slide 25 - Diapositive

Zijn de leerdoelen behaald?
Ik heb kennis genomen van het verschil tussen het 
persoonlijk onbewuste en het collectief onderbewuste.
Ik kan  uitleggen wat een archetype is.
Ik ken het begrip Ego.
Ik ben instaat om de 4 belangrijkste archetypen te benoemen en te interpreteren.

Slide 26 - Diapositive