03 Comm. De Bello Gallico I, 1.

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnSecundair onderwijs

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Het land van de Galliërs

Gallia est omnis divisa
in partes tres,
quarum unam incolunt Belgae,
aliam Aquitani,
tertiam 
qui ipsorum linguā Celtae,
nostrā Galli appellantur.


omnis = als geheel

Slide 4 - Diapositive

Welke stijlfiguren vind je terug in deze zin?
A
Inversie
B
Litotes
C
Tricolon
D
Ellips

Slide 5 - Quiz

Hi omnes
linguā, institutis, legibus
inter se differunt.

Gallos ab Aquitanis
Garumna flumen,
a Belgis Matrona et Sequana dividit.


Institutis > institutum, -I, onz. = gebruik

Garunna = Garonne (een rivier); Matrona = Marne (een rivier); Sequana = de Seine (een rivier) – dividit > dividere, -o = scheiden

Slide 6 - Diapositive

Caesar beschrijft hier Gallië. Welke drie volkeren kan je er terug vinden?

Slide 7 - Carte mentale

Caesar beschrijft hier Gallië. Wat zijn de grenzen tussen deze volkeren?

Slide 8 - Carte mentale

Horum omnium fortissimi sunt Belgae,


Slide 9 - Diapositive

Met welke stijlfiguur benadrukt Caesar dat de Belgen de dapperste zijn? (Antwoord in één woord)

Slide 10 - Question ouverte

propterea quod a cultu atque humanitate provinciae
longissime absunt,
minimeque ad eos
mercatores saepe commeant atque ea
quae ad effeminandos animos pertinent important,


Propterea quod = omdat: cultus atque humanitas = verfijnde levenswijze; provinciae > provincia, -ae, vr. = provincie. Caesar bedoelt hiermee Gallia Narbonensis; commeant > commeare, -o = reizen; effeminandos > effeminare, -o = verwekelijken; 

Slide 11 - Diapositive

Waarom zegt Caesar dat de Belgen de dappersten zijn? Geef twee redenen.

Slide 12 - Carte mentale


proximique sunt Germanis,

qui trans Rhenum incolunt,

quibuscum continenter 

bellum  gerunt.





Continenter (bijwoord) = voortdurend

De + abl. = wegens

Slide 13 - Diapositive

Wie woont er vlak bij de Belgen? Antwoord in één woord.

Slide 14 - Question ouverte

Lees het laatste stukje zelf.
Verdeel volgende rollen en bespreek een plan van aanpak:
- Woordenschat-expert
krijgt woordenlijst
- Kleuren-expert
krijgt hulpkaart
- Vertaal-expert

Slide 15 - Diapositive

Lees het laatste stukje zelf.

Verdeel volgende rollen en bespreek een plan van aanpak.
Vul daarna alleen de bookwidget in.

Slide 16 - Diapositive

Hoe lukte het vertalen?
We konden de tekst vlot vertalen.
We konden de tekst letterlijk vertalen, maar een vlotte vertaling was nog moeilijk.
We begrepen de inhoud van de tekst, maar konden niet vlot vertalen.
Zowel de tekst vertalen als begrijpen, was nog moeilijk.

Slide 17 - Sondage

Heb je nog vragen over de tekst? Noteer ze hier.

Slide 18 - Question ouverte

DBG I, 1.
Bespreking

Blauw: de drie rivieren
Groen: de drie volkeren
Rood: volk dat niet in Gallië woont
Geel: Romeinse provincie

Slide 19 - Diapositive

Wat valt je verder nog op aan deze kaart? Kijk ook naar de cartoon in jouw werkboek voor een tip.

Slide 20 - Carte mentale

Naar welke regel verwijzen de krantenkoppen?

Slide 21 - Question ouverte

Welke drie argumenten geeft Caesar om zijn uitspraak te staven?

Slide 22 - Carte mentale

Slide 23 - Diapositive

De historische periode

Slide 24 - Diapositive

De historische periode

Duid de bijzinnen aan.
- Nevenschikkend = zelfde hoogte
- Onderschikkend = naar onder

Slide 25 - Diapositive

Rompzin
Bijzin eerste graad
Bijzin tweede graad
Gallia ... tres
quarum ... tertiam
qui ... appellantur

Slide 26 - Question de remorquage

Rompzin
Bijzin eerste graad
Bijzin tweede graad
Horum ... Belgae
propterea quod ... absunt
minimeque ... commeant
atque ea important
quae ... pertinent
proximique ... Germanis
qui ... incolunt
Quibuscum ... gerunt

Slide 27 - Question de remorquage