4V Economie par. 2.4.2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2.23b
De stelling kan kloppend worden gemaakt door woorden toe te voegen. Wat is NIET een van die woorden?

1. Procentueel
2. Relatief
3. Absoluut
4. In verhouding

Vraag naar noodzakelijke

goederen reageert zwak 

op verandering inkomen

Vraag naar luxe goederen

reageert sterk op 

verandering inkomen

Inkomenselasticiteit

Meten hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een inkomensverandering:

Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid

Eiv = ----------------------------------------------------------------

Procentuele verandering van inkomen

Welke formule gaan we dus heel vaak nodig hebben?

1. ( Nieuw - Oud ) / Oud x 100
2. ( Nieuw - Oud ) / Nieuw x 100
3. ( Oud - Nieuw ) / Oud x 100
4. ( Oud - Nieuw ) / Nieuw x 100

Youd = 10.000, Qoud = 60.000
Ynieuw = 12.000, Qnieuw = 64.640
Hoe groot is de inkomenselasticiteit? ( 2 decimalen)

% verandering q = ( 64640 - 60000 ) / 60000 x 100% = 7,7%

% verandering Y = ( 12000 - 10000 ) / 10000 x 100% = 20%

Eiv = 7,7 / 20 = 0,39

Qv = 8Y - 2.000
De inkomen neemt af van € 1.000,- naar € 800,-
Hoe groot is de inkomenselasticiteit? ( 1 decimaal)

Youd = 1.000, Qoud = 8 x 1.000 - 2.000 = 6.000

Ynieuw = 800, Qnieuw = 8 x 800 - 2.000 = 4.400

%verandering Q = ( 4400 - 6000 ) / 6.000 x 100 = -26,7%

%verandering Y = ( 800 - 1.000 ) / 1.000 x 100 = -20%

Eiv = -26,7 / -20 = 1,3

Inkomenselasticiteit

De uitkomst van de inkomenselasticiteit geeft weer met hoeveel % de afzet zal stijgen als het inkomen met 1%  stijgt

Als de Eiv > 1 ( bijv. 1,5 ) is dit een sterke reactie ----> 

elastisch, luxe goederen

Als 0<Eiv<1 ( bijv. 0,5 ) is dit een zwakke reactie --> 

inelastisch, primaire goederen

Bij inkomensonafhankelijke goederen is de Eiv .....

1. positief
2. negatief
3. 0
4. 1

Bij inferieure goederen is de Eiv .....

1. positief
2. negatief
3. 0
4. 1

Opdracht Eiv

Het inkomen verandert:

 Bloemen, Dure auto, Zout, Aardbeien, Aardappelen, Merkkleding, Cola, Thee

Plaats deze goederen van links naar rechts op de lijn van de Eiv

------- -1 -------- 0 ---------- 1 --------------

Opdracht 

Van links naar rechts

Aardappelen

Zout, Thee, Cola, Aardbeien, Bloemen

Merkkleding, Dure auto

Oefenopgave 

Van een goed is de volgende vraagvergelijking gegeven: Qv = 0,0005Y + 10. Het inkomen is € 30.000
Stel dat het inkomen 5% stijgt.
a) Met hoeveel procent zal de vraag veranderen?
b) Bereken de inkomenselasticiteit en wat zegt het getal?
c) Om wat voor een soort goed gaat het hier?

Uitwerking

a) Q oud: 0,0005 x 30.000 + 10 = 25
Q nieuw: 0,0005 x (1,05 x 30.000) + 10 = 25,75
Procentuele verandering vraag:

(25,75 – 25) / 25 x 100% = 3,0%
b) Eiv = 3,0 / 5,0 = 0,60 Als het inkomen met 1% stijgt zal de vraag met 0,60% toenemen.
c) Elasticiteit ligt tussen 0 en 1, dus inkomensinelastisch. Het is dus een noodzakelijk (of primair goed).

Hw.

Opgave 2.27