4V Economie par.2.3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

2.13a

1. Complementair, ze hebben met elkaar te maken
2. Substitutie, ze zijn concurrenten

2.13d

1. links, bij iedere prijs wordt minder overig gekocht
2. rechts, consumenten vervangen overig door sinaasappel

2.13e

1. Af, verschil tussen betalingsbereidheid en prijs daalt
2. Toe, verschil tussen betalingsbereidheid en prijs stijgt

Het tekenen van een prijsvraaglijn

neem bijgevoegde grafiek over
in je schrift en teken hierin
de volgende prijsvraaglijnen:
qv1 = -32p + 8.000

qv2 = -8p + 4.000

qv3 = 2.000

Het tekenen van een prijsvraaglijn

neem bijgevoegde grafiek over
in je schrift en teken hierin
de volgende prijsvraaglijnen:
qv1 = -32p + 8.000

qv2 = -8p + 4.000

qv3 = 2.000

qv1 = -32p + 8000 ( rode lijn )
qv2 = -8p + 4000 ( blauwe lijn )
qv1 hoort bij ....

1. Noodzakelijke goederen
2. Luxe goederen
3. Prijsonafhankelijke goederen
4. Inferieure goederen

qv1 = -32p + 8000 ( rode lijn )
qv2 = -8p + 4000 ( blauwe lijn )
qv2 hoort bij ....

1. Noodzakelijke goederen
2. Luxe goederen
3. Prijsonafhankelijke goederen
4. Inferieure goederen

qv3 = 2000
qv3 hoort bij ....

1. Noodzakelijke goederen
2. Luxe goederen
3. Prijsonafhankelijke goederen
4. Inferieure goederen

Het verloop van een prijsvraaglijn

Blauwe lijn: noodzakelijk goed

Als de prijs veel verandert, 

verandert q weinig

Rode lijn: luxe goed

Als de prijs licht verandert,

verandert q veel

Prijselasticiteit

Meten hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een prijsverandering:

Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid

Epv = ----------------------------------------------------------------

Procentuele verandering van de prijs

Welke formule gaan we dus heel vaak nodig hebben?

1. ( Nieuw - Oud ) / Oud x 100
2. ( Nieuw - Oud ) / Nieuw x 100
3. ( Oud - Nieuw ) / Oud x 100
4. ( Oud - Nieuw ) / Nieuw x 100

Poud = 100, Qoud = 4.800
Pnieuw = 120, Qnieuw = 4.160
Hoe groot is de prijselasticiteit?

% verandering q = ( 4160 - 4800 ) / 4800 x 100% = - 13,3%

% verandering p = ( 120 - 100 ) / 100 x 100% = 20%

Epv = -13,3 / 20 = -0,67

Qv = -8p + 4.000
De prijs wordt verlaagd van € 400,- naar € 360,-
Hoe groot is de prijselasticiteit

Poud = 400, Qoud = -8 x 400 + 4.000 = 800

Pnieuw = 360, Qnieuw = -8 x 360 + 4.000 = 1.120

%verandering Q = ( 1120 - 800 ) / 800 x 100 = 40%

%verandering P = ( 360 - 400 ) / 400 x 100 = -10%

Epv = 40 / -10 = -4

Prijselasticiteit

De uitkomst van de prijselasticiteit geeft weer met hoeveel % de afzet zal dalen als de prijs met 1%  stijgt

Als de Epv < -1 ( bijv. -1,5 ) is dit een sterke reactie ----> elastisch

Als -1<Epv<0 ( bijv. -0,5 ) is dit een zwakke reactie --> inelastisch

Bij prijsonafhankelijke goederen is de vraag volkomen ..(1). De waarde van de Epv is dan ..(2)

1. (1): inelastisch (2): 0
2. (1): inelastisch (2): -1
3. (1): elastisch (2): 0
4. (1) elastisch (2): -1

Hw. 2.15