Vragen over de afgelopen lessen

Vragen over de vitale functies
Per vraag heb je maximaal 2 minuten de tijd, wanneer de tijd afwijkt, geeft de docent dit aan.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vragen over de vitale functies
Per vraag heb je maximaal 2 minuten de tijd, wanneer de tijd afwijkt, geeft de docent dit aan.

Slide 1 - Diapositive

Noem 5 vitale functies

Slide 2 - Question ouverte

De arts hoort de vitale functies te bewaken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Noem 3 factoren waar je op kan letten bij het observeren van de ademhaling.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is dyspneu?

Slide 5 - Question ouverte

Noem 2 oorzaken waardoor de geur van de ademhaling zou kunnen afwijken.


Slide 6 - Question ouverte

Bij opwinding kan een snelle ademhaling (zonder benauwdheid) plaatsvinden. Noem nog 2 oorzaken waardoor een snelle ademhaling (zonder benauwdheid) kan plaatsvinden.

Slide 7 - Question ouverte

Noem 2 oorzaken waardoor een verminderd bewustzijn kan plaatsvinden.



Slide 8 - Question ouverte

Hoe noem je het als een zorgvrager een lichaamstemperatuur heeft van 37,9 graden C?
A
Koorts
B
Normale temperatuur
C
Verhoging
D
Verhitting

Slide 9 - Quiz

Flauwvallen is het gevolg van een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen. Doordat de hersenen niet voldoende zuurstof krijgen kunnen ze onvoldoende prikkels naar de spieren zenden. Je lichaam krijgt dus ook geen voldoende prikkels om je evenwicht te bewaren en overeind te blijven.
Noem 2 oorzaken waardoor de bloedtoevoer naar de hersenen verminderd kan zijn.

Slide 10 - Question ouverte

Wat gebeurt er met je hartslag en je bloeddruk wanneer je aan het sporten bent? Neemt dit toe of af? En waarom?

Slide 11 - Question ouverte

Hart en bloedsomloop

Slide 12 - Diapositive

Welke 2 bloedsomlopen zijn er?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de functie van je bloedsomloop?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een slagader en een ader?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het grootste bloedvat van het lichaam?

Slide 16 - Question ouverte

Waar bevinden zich de AV-kleppen?

Slide 17 - Question ouverte

Wat hoort er op de plek
van de pijl te staan?
A
Bovenste holle ader
B
Aorta
C
Rechterboezem
D
AV-klep

Slide 18 - Quiz

Waar bevinden zich de papilairspieren?

Slide 19 - Question ouverte

Papillairspieren zorgen er voor dat de kleppen gecontroleerd sluiten. Wat zou er kunnen gebeuren wanneer de papillairspieren niet goed werken? (Denk hierbij verder dan dat de kleppen niet goed sluiten)

Slide 20 - Question ouverte

Vertel in eigen woorden hoe de prikkelgeleiding verloopt. Benoem hierbij de volgende begrippen: sinusknoop, AV-knoop, bundel van His.

Slide 21 - Question ouverte

Noem een hartritmestoornis.

Slide 22 - Question ouverte