Begrippen Media

Communicatie
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Communicatie
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.

Slide 1 - Quiz

De zender
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.

Slide 2 - Quiz

De ontvanger
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.

Slide 3 - Quiz

Het medium
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.

Slide 4 - Quiz

Informatie
A
is de persoon die de informatie verstuurt.
B
is wat een zender doorgeeft aan een ontvanger.
C
is het doorgeven van informatie.
D
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.

Slide 5 - Quiz

Massamedia
A
zijn zenders die hun geld verdienen met reclames. Zoals RTL 4/5/7 en SBS6.
B
zijn zenders die geld krijgen van de overheid. AVROTROS en BNNVARA, op NPO 1, 2,3
C
zijn media waarbij de informatie door heel veel mensen wordt gezien, gelezen of gehoord.
D
is het doorgeven van actuele, bijzondere of interessante informatie aan lezers/kijkers/luisteraars.

Slide 6 - Quiz

Commerciële zenders
A
zijn zenders die hun geld verdienen met reclames. Zoals RTL 4/5/7 en SBS6.
B
zijn zenders die geld krijgen van de overheid. AVROTROS en BNNVARA, op NPO 1, 2,3
C
zijn media waarbij de informatie door heel veel mensen wordt gezien, gelezen of gehoord.
D
is het doorgeven van actuele, bijzondere of interessante informatie aan lezers/kijkers/luisteraars.

Slide 7 - Quiz

Publieke omroepen
A
zijn zenders die hun geld verdienen met reclames. Zoals RTL 4/5/7 en SBS6.
B
zijn zenders die geld krijgen van de overheid. AVROTROS en BNNVARA, op NPO 1, 2,3
C
zijn media waarbij de informatie door heel veel mensen wordt gezien, gelezen of gehoord.
D
is het doorgeven van actuele, bijzondere of interessante informatie aan lezers/kijkers/luisteraars.

Slide 8 - Quiz

Nieuws
A
zijn zenders die hun geld verdienen met reclames. Zoals RTL 4/5/7 en SBS6.
B
zijn zenders die geld krijgen van de overheid. AVROTROS en BNNVARA, op NPO 1, 2,3
C
zijn media waarbij de informatie door heel veel mensen wordt gezien, gelezen of gehoord.
D
is het doorgeven van actuele, bijzondere of interessante informatie aan lezers/kijkers/luisteraars.

Slide 9 - Quiz

Nepnieuws
A
als je verstandig gebruik maakt van de media.
B
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.

Slide 10 - Quiz

Persvrijheid
A
als je verstandig gebruik maakt van de media.
B
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.

Slide 11 - Quiz

Beeldvorming
A
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
B
als je verstandig gebruik maakt van de media.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.

Slide 12 - Quiz

Je bent mediawijs
A
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
B
als je verstandig gebruik maakt van de media.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.

Slide 13 - Quiz

Reclames
A
is dat je zelf kiest wat je wilt zien en horen.
B
is een beeld van mensen en situaties dat er perfect uitziet.
C
is het recht op een privéleven.
D
zijn boodschappen van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen.

Slide 14 - Quiz

Een ideaalbeeld
A
is dat je zelf kiest wat je wilt zien en horen.
B
is een beeld van mensen en situaties dat er perfect uitziet.
C
is het recht op een privéleven.
D
zijn boodschappen van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen.

Slide 15 - Quiz

Privacy
A
is dat je zelf kiest wat je wilt zien en horen.
B
is een beeld van mensen en situaties dat er perfect uitziet.
C
is het recht op een privéleven.
D
zijn boodschappen van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen.

Slide 16 - Quiz

Selectieve waarneming
A
is dat je zelf kiest wat je wilt zien en horen.
B
is een beeld van mensen en situaties dat er perfect uitziet.
C
is het recht op een privéleven.
D
zijn boodschappen van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen.

Slide 17 - Quiz