Brandstofsystemen BBL3 lj1

Brandstofsystemen
Systemen op de motor - TIM
Hoofdstuk 1
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
LandbouwtechniekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Brandstofsystemen
Systemen op de motor - TIM
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Hoe zorgen we er voor dat de brandstof vanaf de pomp niet terug loopt in de tank?
A
Door een overdruk in de tank
B
Doordat de leiding altijd vol zit
C
Doordat de filters de toevoer schoon houden
D
Door een terugslagklep in de brandstofleiding

Slide 5 - Quiz

De opvoerpomp.....
A
Pomp de brandstof naar de tank
B
Heeft een hoge druk
C
Pompt de brandstof naar de lijnpomp
D
Ontvangt de brandstof van de roterende pomp

Slide 6 - Quiz

Wat doet de regelateur in de brandstofpomp?
A
Het maximale toerental begrenzen
B
Het toerental stationair houden
C
Het minimale toerental behouden
D
voorkomen dat je de motor kan opvoeren

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het ODP
A
Overhead Damping Point
B
Op druk persen
C
Onderste dode punt
D
Opvoerdrukpomp

Slide 8 - Quiz

Hoe wordt de brandstof gefilterd voor de opvoerpomp?
A
Door een zeefje
B
Dit is niet nodig
C
Door een fijnfilter
D
Door een centrifugaal filter

Slide 9 - Quiz

Waarom draait de brandstofpomp halve snelheid van de krukas
A
Omdat de inspuiting op tijd moet zijn
B
Omdat de druk hoog moet zijn
C
Omdat de pomp geen hoge toerentallen kan verdragen
D
Omdat hij anders te weinig inspuit

Slide 10 - Quiz

Door welke kracht wordt de toerenregelaar bediend?
A
Door veerkracht
B
Door oliedruk
C
Door centrifugaalkracht
D
Door zwaartekracht

Slide 11 - Quiz

Hoe wordt het toerental geregeld bij een elektronische regeling?
A
Door de centrifugaalkracht
B
Door de dynamospanning
C
Door een vooraf ingestelde waarde
D
Door de regeleenheid die het toerental meet

Slide 12 - Quiz

Een injector gaat open op het juiste moment door:
A
Opgebouwde druk
B
Een elektronisch signaal
C
Dat de tandwielen op tijd lopen
D
De stand van het gaspedaal

Slide 13 - Quiz

Een verstuiver gaat open op het juiste moment door:
A
Opgebouwde druk
B
Een elektronisch signaal
C
Dat de tandwielen op tijd lopen
D
De stand van het gaspedaal

Slide 14 - Quiz

zwart roken, stotteren van de motor, verminderd vermogen, motor rauw lopen, verhoogd brandstofgebruik.
A
Verstopt brandstof filter
B
Lege tank
C
Te hoge inspuitdruk
D
Lekkende verstuiver

Slide 15 - Quiz

Waarop test je een verstuiver?
A
Openingsdruk
B
Volumestroom
C
Openingstijd
D
Openingsdiameter

Slide 16 - Quiz

Levert data aan de ECU
A
Krukassensor
B
Brandstofpomp
C
Verstuiver
D
Gaspedaal

Slide 17 - Quiz

Ontvangt data van de ECU
A
Brandstofpomp
B
Raildruksensor
C
Opvoerpomp
D
Injector

Slide 18 - Quiz