bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Mensen, dieren, dingen, planten, namen en begrippen zijn:

1. zelfstandig naamwoorden
2. bijvoeglijk naamwoorden
3. werkwoorden
4. voorzetsels

Lopen, nakijken, gapen, skateboarden en invullen zijn voorbeelden van

1. Bijvoeglijk naamwoorden
2. voorzetsels
3. zelfstandige naamwoorden
4. werkwoorden

mooie, gezellige, rode, groot

zijn voorbeelden van

1. zelfstandig naamwoorden
2. bijvoeglijk naamwoorden
3. werkwoorden
4. voorzetsels

Bijvoeglijk naamwoorden

De mooie jas.

Het lelijke schilderij.

De rode fiets.

De zilveren ketting.

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden:

De slimme leerling haalde een goed cijfer.

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden?
De aardige oude vrouw las mij een kort spannend verhaal voor.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Bijvoeglijk naamwoord

Welke bijvoeglijk naamwoorden kun je bedenken bij deze stoel? 

Denk even na 

en schrijf ze op  bij de volgende dia.

Welke bijvoeglijk naamwoorden kunnen we hier neer zetten?

stoel

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Bijvoorbeeld

De grote auto - een grote auto

De zwarte tas - een zwarte tas

De lelijke hond - een lelijke hond

Het kleine vliegtuig - een klein vliegtuig

Het moeilijke boek - een moeilijk boek

Het zwarte tasje - een zwart tasje

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 

• Vuistregel: de uitgang eindigt altijd op -en.
• goud + en                zilver + en/  
• hout + en                  wol + len

• riet + en
• koper + en

Uitzondering

De uitzonderingen zijn moderne stoffen:

• plastic
• nylon
• polyester
• aluminium 

Schrijf over met een correct geschreven bijvoeglijk naamwoord .
Een .............. boek (papier)

Wat is goed?
Een ...... tas

1. plastic
2. plasticen

Wat is goed?

Een ....... potlood

1. kapot
2. kapotte
3. kapote
4. kapotten

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.

Als een voltooid deelwoord eindigt op -d of -t, zet je er een -e achter en schrijf je het zo kort mogelijk.

De trui is gekocht - de gekochte trui

De bloem is gezeefd - de gezeefde bloem

De weg is verbreed - de verbrede weg

Let op als er -dd of -tt nodig is voor de uitspraak:

De plant is verpot - de verpotte plant  

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Als een voltooid deelwoord eindigt op -en, schrijf je het als bijvoeglijk naamwoord precies hetzelfde.

Het ei is gevallen - het gevallen ei

De race is gelopen - de gelopen race

Het scherm is gebroken - het gebroken scherm

De ... (openen) mail

tip: maak eerst het voltooid deelwoord!

De ...... (verbreden) straat

De tegelzetters......................(verbreden) gisteren de straat.

Oefenen in je B-boek/aan de computer

Boek B 2F Grammatica en spelling, 

4.4 Bijvoeglijk naamwoord

opdracht 1 t/m 4