W03 ZW KB Werken in de thuiszorg deel B

Werken in de thuiszorg bij ouderen deel B
De komende week gaan wij aan de slag met deel B, je gaat zelfstandig aan de slag met de taken. Wekelijks is er een weektaak in de les, zorg ervoor dat je deze aan het eind van de week af hebt getekend. 
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Werken in de thuiszorg bij ouderen deel B
De komende week gaan wij aan de slag met deel B, je gaat zelfstandig aan de slag met de taken. Wekelijks is er een weektaak in de les, zorg ervoor dat je deze aan het eind van de week af hebt getekend. 

Slide 1 - Diapositive

Het doel van deel B
  1. Werkzaamheden hygiënisch, veilig en ergonomisch kunnen uitvoeren.
  2. Een zorgvrager in thuissituatie kunnen helpen bij: 
  • het wassen van de haren
  • steunkousen aantrekken
  • temperatuur opmeten
  • het bewegen en verplaatsen 
  3. Kunnen samenwerken, telefoneren en overleggen met collega's.
  4. Bijsluiter van medicatie kunnen lezen.
  5. Een snelverband en wonddrukverband kunnen aanleggen.

Slide 2 - Diapositive

Werken met weektaken
In de volgende slide zie je de weektaken voor komende week. Het is de bedoeling dat je aan het einde van de week de opdrachten af hebt. Ook zie je een kolom met praktische opdrachten. Deze opdrachten lever je digitaal in via magister.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Thuiszorg
Zorg op maat: Ouderen die thuiszorg nodig hebben, moeten natuurlijk precies de hulp krijgen die ze nodig hebben, dus maatwerk. 
Zorgverzekering: In deze verzekering is geregeld dat je verzorging en verpleging krijgt als dat nodig is. 
Thuiszorgorganisaties: Deze organisaties bieden hulp bij mensen thuis, zoals verzorging en verpleging. 
NAW gegevens: Naam, adres en woonplaats. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wie regelen de thuiszorg?
A
Gemeente
B
Huisarts
C
Thuiszorg zelf
D
Familie

Slide 7 - Quiz

Steunkousen aandoen valt onder
A
thuiszorg
B
ambulante zorg

Slide 8 - Quiz

Welk beroep hoort niet bij thuiszorg.
A
cardioloog
B
verpleegkundige
C
gezinsverzorgende
D
kraamverzorgende

Slide 9 - Quiz

Hoe heet iemand die hulp krijgt van de thuiszorg?
A
zorgvrager
B
patiënt
C
klant
D
verzorgende

Slide 10 - Quiz

Wanneer heeft iemand thuiszorg nodig?

Slide 11 - Question ouverte

Geef vier voorbeelden van persoonlijke verzorging

Slide 12 - Question ouverte

Wat is belangrijk voor de persoonlijke hygiëne?

Slide 13 - Question ouverte

Met welke werkzaamheden
zou je een zorgvrager
kunnen helpen?

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Vidéo

Wat is dit?
A
Een zak om haar mee te drogen
B
Een hulpmiddel om steunkousen mee aan te trekken
C
Een steunkous
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 16 - Quiz

Waarom vraagt de verzorger of de zorgvrager zelf bij de steunkous kan?
A
Om zorg op maat te bieden
B
Om te kijken of de steunkous goed zit
C
Om te kijken of de kous niet te strak is
D
Om de zorgvrager te pesten

Slide 17 - Quiz

Wat is zorg op maat?

Slide 18 - Question ouverte

In de thuiszorg krijg je te maken met ouderen die door lichamelijke achteruitgang of een ziekte niet meer zelfredzaam zijn. Geef 3 voorbeelden van lichamelijke achteruitgang.

Slide 19 - Question ouverte

Geef 5 voorbeelden van ouderdomsziekten.

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Vidéo

Als huishoudelijke hulp mag je medicatie toedienen.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Voorbeelden van deze zorg zijn huishoudelijke hulp en thuiszorg
A
Extramurale zorg
B
Intramurale zorg
C
Semimurale zorg
D
Transmurale zorg

Slide 23 - Quiz

Het aanvragen van huishoudelijke hulp valt onder
A
Wet langdurige zorg
B
UWV
C
Wet maatschappelijke ondersteuning
D
Toeslagenwet

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Domotica is:

A
Zorgtechnologie
B
Huisaanpassingen
C
Huisatomatisering
D
Zorgautomatisering

Slide 26 - Quiz

Zorgtechnologie
A
techniek die wordt ingezet om de kwaliteit te verzwaren
B
techniek die wordt ingezet om de kwaliteit te verbeteren
C
techniek alleen voor jongeren in de zorg
D
techniek alleen voor ouderen in de zorg

Slide 27 - Quiz

Domotica geeft de cliënt zelf meer
A
Budget
B
Geluksgevoel
C
Zelfbeschikking

Slide 28 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van domotica?
A
Bewoners met GPS-zenders
B
Een slimme medicijn dispenser
C
Uit bed melding
D
Een hoog-laagbed

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Wat hoort niet bij ergonomisch werken?
A
B
C
D

Slide 31 - Quiz

Wat regelt de Arbowet?
2 antwoorden zijn juist.
A
Veiligheid van de werknemer
B
Salaris van de werknemer
C
Welzijn van de werknemer
D
Status van de werknemer

Slide 32 - Quiz

Waar staan de letters KANS voor?
A
Kansen hebben in het leven
B
Kans op goede zorg
C
Klachten aan arm, nek en schouder
D
Kans op thuiszorg

Slide 33 - Quiz

Op welke hulpmiddelen zijn er voor zorgvragers om zich makkelijker te kunnen verplaatsen? Noem er 4.

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Wat gebruik je als je een wonddrukverband aanlegt? Er zijn 2 juiste antwoorden.
A
B
C
D

Slide 38 - Quiz

Wanneer dien je een wonddrukverband aan te leggen?

Slide 39 - Question ouverte

Welk verband gebruik je bij een wond die erg bloed
A
snelverband wonddrukverband
B
mitella hechtstrips
C
wondpleister kompres
D
kompres snelverband

Slide 40 - Quiz

Dit verband gebruik je om snel een ernstig bloedende wond te verbinden.
A
dekverband
B
snelverband
C
wonddrukverband
D
pleister

Slide 41 - Quiz

Wat heb je nodig voor het aanleggen van een wonddrukverband?
A
Snelverband, zwachtel, kleefpleister
B
Hechtpleisters, Zwachtel, mitella
C
Snelverband, Zwachtel, gaasje
D
Snelverband, Synthetische watten, zwachtel, hechtpleister.

Slide 42 - Quiz

Snelverband
1) Probeer de wond omhoog te houden, zodat het bloeden vermindert. 
2) Neem nu het verband en leg het wondkussen op de wond. Let op, verschuif het snelverband nu niet meer!
3) Breng daarna de zwachtel aan. Leg de eerste laag van de zwachtel half op het wondkussentje, en half op de huid. Let er bij de volgende lagen op dat er steeds 2/3 overlapping is met de voorgaande laag. 
4) Bevestig de zwachtel eventueel nog aan de huid met enkele kleefpleisters.

Slide 43 - Diapositive

Hoe heet dit verbandmateriaal?
A
dekverband
B
steunverband
C
snelverband
D
rekverband

Slide 44 - Quiz

Dit verband gebruik je om kleine verwondingen af te dekken.
A
dekverband
B
snelverband
C
wonddrukverband

Slide 45 - Quiz

Een snelverband gebruik je voor een snijwond
A
waar
B
niet waar

Slide 46 - Quiz

Wat vond je van deze les?
Geef minimaal 1 tip en 1 top!

Slide 47 - Carte mentale

Afsluiting
Deze week heb je deel B afgemaakt, je hebt de praktische opdrachten ingeleverd bij de docent. Wees verantwoordelijk en zorg ervoor dat deel B op tijd wordt afgetekend. Geen praktijkopdrachten = geen punten!

Slide 48 - Diapositive

Wat is positieve feedback?
A
Feedback dat op een opbouwende manier is gegeven
B
Feedback over gedrag waar jij blij mee bent
C
Feedback die volgens de feedback-regels is gegeven
D
Feedback over gedrag waar jij niet blij mee bent

Slide 49 - Quiz

Objectief zijn?
A
feiten
B
meningen

Slide 50 - Quiz

Je mening geven is....
A
objectief
B
subjectief

Slide 51 - Quiz

Welke wet gaat over veiligheid op het werk
A
Grondwet
B
ARBO wet
C
Gevarenwet
D
Milieuwet

Slide 52 - Quiz

Wat regelt de Arbowet?

Slide 53 - Question ouverte

Waarover gaat het bij ergonomie?

Slide 54 - Question ouverte

Voor zorgvragers zijn er allerlei hulpmiddelen waardoor zij zich makkelijker kunnen verplaatsen. Geef 4 voorbeelden.

Slide 55 - Question ouverte