Assisteren in de gezondheidszorg hoofdstuk 1 en 2

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Assisteren in de gezondheidszorg 

Hoofdstuk 1 en 2 

Wat zijn de taken van een doktersassistent?

doktersassistent

WEL

NIET

telefoon opnemen

bloeddruk meten

op huisbezoek gaan

uitstrijkje maken

vaststellen behandelplan

doorverwijzen naar specialist in het ziekenhuis

voorschrijven medicijnen

Als doktersassistente moet je bekwaam zijn. Wat is dat?

1. Je bent bekwaam als je voldoende ervaring hebt om de handeling zelfstandig uit te kunnen voeren.
2. Je bent bekwaam als je voldoende scholing hebt gevolgd.
3. Je bent bekwaam als je een MBO 4 opleiding hebt gedaan.
4. Je bent bekwaam als de arts dat zegt.

Wat is het medisch beroepsgeheim?

1. Een arts mag medische gegeven geven aan anderen.
2. Een arts mag geen advies geven
3. Een arts mag geen toestemming geven om dingen uit te voeren alleen bij noodsituaties
4. Een arts mag geen medische gegevens geven aan anderen. Dit mag alleen met de toestemming van de cliënt of in noodsituaties.

Welke behandeling mag je als tandartsassistent zelfstandig uitvoeren?

Nakijken 1.06. blz. 128

• Voorlichting geven aan cliënten over mondhygiëne

• Klaar maken van materialen voor vullingen en gezichtsafdrukken

• Afhandelen binnenkomende telefoongesprekken

• Inplannen van alle afspraken

• Bijhouden in de computer bij welke behandeling door de tandarts uitgevoerd is

Welke skills passen bij het beroep apothekersassistent?

wel

niet

goed kunnen uitleggen

interesse hebben in mensen

goed kunnen luisteren

je goed kunnen concentreren

nauwkeurig zijn

 Welke taken horen bij een apothekersassistent?

wel

niet

diagnose stellen

uitleg geven over geneesmiddelen

bereiden van recepten

injecties geven

voorraad medicijnen beheren

Als apothekersassistent bereidt je medicijnen zoals capsules, zetpillen enz.

1. Waar
2. Niet waar

Wat wordt er bedoeld met een controlevraag?

Wat is een open vraag?

1. Een vraag waar je alleen ja of nee op kunt antwoorden.
2. Vraag begint met wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe en kan je niet met ja of nee beantwoorden.

Wat is een gesloten vraag?

1. Ben jij morgen jarig?
2. Vier je morgen je verjaardag?
3. Waarom vier je morgen je verjaardag niet?
4. Hoe vind je het nu je je verjaardag niet kan vieren door corona?

Nakijken 2.01. blz. 139

Nakijken 2.02. blz. 140

Open vragen: 5

Gesloten vragen: 8

Controle vragen: 4

Einde nakijken