3.4 Strijden of sporten

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

3.4 Strijden of sporten

Leerdoelen:

Je kunt uitleggen:

• hoe de Grieken samen streden tegen de Perzen.
• welke oorlog de Grieken onderling voerden.
• hoe de Grieken samen sportten ter ere van de goden.

Eerste oorlog met de Perzen

499 v.C.: stadstaten van Griekenland (met steun van Athene) kwamen in opstand tegen de Perzen. 

Motief voor koning Darius I om een aanval op Athene uit te voeren.

Eerste oorlog met de Perzen

Groot leger trok naar Athene.

Slag bij Marathon (490 v.C.)

Tweede oorlog met de Perzen

Xerxes (zoon van Darius) probeerde Griekenland te veroveren. 

Thermopylae en Leonidas van Sparta: De "300"

Bondgenoten van Athene

Door hun dappere verzet konden de Atheners op tijd vluchten. Athene werd geplunderd en verbrand door de Perzen

479 v.C.

Slag bij

Perzen verslagen en ze keerden nooit meer terug.

Salamis

Alexander de Grote

Alexander de Grote vs. Perzen

Rollen zijn omgedraaid: 334 v.C.
Macedonische Alexander de Grote valt het Perzische Rijk aan. 

Sticht een enorm rijk: van Griekenland tot aan India!

Sterft plotseling op 32-jarige leeftijd: daarna valt zijn rijk uiteen.

Griekse cultuur verspreid zich...

Alexander stichtte allemaal steden waar de Griekse cultuur verspreid werd:

- Typisch Griekse gebouwen werden gebouwd. 

- Griekse taal werd bestuurstaal.

- Griekse mannen trouwden met inheemse vrouwen. 

- Griekse filosofen verspreidden hun ideeën 

- Kunst wordt verspreid

Grieken tegen Grieken

1. Lees "Grieken tegen Grieken" (blz. 59)
2. Noteer "oorzaken" en "gevolgen" van de Peloponnesische oorlog.

3. Klaar? Maak van Grieken tegen Perzen opdracht 2 en 3.

3.4 Strijden of sporten

Leerdoelen:

Je kunt uitleggen:

• hoe de Grieken samen streden tegen de Perzen.
• welke oorlog de Grieken onderling voerden.
• hoe de Grieken samen sportten ter ere van de goden.

Begrippen

Religie = godsdienst, geloof

Argument = goede reden

Wapenstilstand = afgesproken onderbreking van de strijd.

Aan de slag:

Maak 2, 3, 4, 6 en 7 van paragraaf 4.