Les 3 - 5V - 2324 Gesprekstechnieken: dialoog

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Dialoog

Een gesprek over 

existentiële vraagstukken.

Stoelen en tafels klaarzetten

Schrijfgerei pakken.

Wat heb je nodig voor een goed gesprek? en wat zijn de uitdagingen/obstakels?

Wat is het doel en
de vorm van een debat?

Wat is het doel en
de vorm van een dialoog?

Converseren

Luisteren om te begrijpen

VS

Luisteren om te reageren

Dialoog 

'De kunst van het samen denken'. 

Het oog kan zichzelf niet zien.

Regels:

- iedereen gelijkwaardig.

- waarderen andere ideeën of ervaringen.

- onderzoeken, niet overtuigen.

- speciale aandacht voor ideeën die je afwijst.

- luisteren om te begrijpen.

- onthechting van je eigen mening/overtuiging.

Gesprek 1: Vrijheid

1. Ieder voor zich: beschrijf een persoonlijke ervaring met ONvrijheid. 

2. Definieer vervolgens wat volgens jou vrijheid betekent.

Gesprek 1: Vrijheid

in groepjes van 4-5:

Bespreek met z'n 3en wat vrijheid betekent door eerst jullie ervaring met onvrijheid te bespreken en vervolgens gezamenlijk kritisch tot een universele definitie te komen. 

Bevraag elkaar, vraag door, wees kritisch en onderzoek samen!  (5 min)

Intussen observeren de andere 1-2 mensen het gesprek en geven feedback. Hebben ze zich gehouden aan de voorwaarden voor een goed gesprek? Wat ging er goed en wat waren obstakels? (sandwich-methode)

Wisselen

Gesprek 2

Ieder voor zich: Beschrijf jouw mening en argumenten over de stelling. 

"Technologie en wetenschap kunnen ons uiteindelijk antwoorden geven op existentiële vraagstukken"

Gesprek 2: Technologie en Ex. vraagstukken

"Technologie en wetenschap kunnen ons uiteindelijk antwoorden geven op existentiële vraagstukken"

Bespreek en kom tot een gezamenlijke en kritische positie ten aanzien van de stelling. 

Bevraag elkaar, vraag door, wees kritisch en onderzoek samen! 

Buitenkring (op tafels)

1. Betrekkingsniveau: Hoe zijn en werken de relaties in de groep? Wie is dominant of ondergeschikt? Wie zijn gelijkwaardig aan elkaar? Zijn er rivalen, vijanden, vrienden?

2. Inhoudsniveau: De inhoud, de berichten, de informatie en de argumenten.

3. Emoties en lichaamshouding: Hoe zit iemand erbij? Hoe kun je emoties zien? Hoe is de gezichtsexpressie? Is iemand gespannen of ontspannen en hoe kun je dat zien? Wat betekent het voorgaande? Hoe is de sfeer?

4. Procedure: De manier waarop het gespreksonderwerp wordt behandeld. Hoe verloopt het gesprek? Is er iemand die de leiding neemt? Zijn er (onduidelijk en/of onbesproken) regels tijdens het gesprek? Hoe verlopen argumenten?

Wat viel je op aan gesprek 2? Heeft men zich gehouden aan de voorwaarden? Hoe werden de rollen (onbewust) verdeeld (betrekkingsniveau)?
ANONIEM

Lesdoelen

1. In eigen woorden het 

doel van een dialoog uitleggen

2. Tenminste drie voorwaarden 

van een dialoog benoemen

3. Drie verschillende niveaus 

in een gesprek kunnen herkennen