Thema 7 - H16

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

Thema 7 - H16

Richtlijnen voor je gedrag

Normen en waarden

Doel van deze les: 

• Je kunt uitleggen hoe waarden en normen jouw gedrag bepalen.
  
• Je kunt uitleggen wat de herkomst van jouw waarden en normen voor invloed heeft.
  
• Je kunt uitleggen op welke manier zelfbepaling van invloed is op je waarden en normen.
  
• Je kunt uitleggen hoe je omgaat met verschillen in waarden en normen.

Waarden en normen en jouw gedrag

Normen -> Gemeenschappelijke verwachtingen en afspraken over gepast gedrag in een bepaald situatie. 

Waarden -> Gemeenschappelijke opvattingen van (een groep) mensen over wat zij belangrijk vinden in het leven en in de omgang met elkaar.

Voorbeelden Normen

• Je netjes aankleden als je uit eten gaat uit;
• Je kamer gezellig maken als je bezoek ontvangt;
• Ouderen met 'u' aanspreken;
• De deur open houden voor iemand die vlak achter je loopt. 

Herkomst normen en waarden

Ouders en professionele opvoeders  proberen met de opvoeding waarden en normen over te dragen. 

Als kind leer je wat wel en niet mag, wat waardevol en belangrijk is. 

Voorbeelden van waarden

Je laat je cliënt de handen wassen voor het eten.

 -> Waarde = hygiëne

Je let erop dat alle cliënten meehelpen bij het opruimen en spreekt hier cliënten ook op aan.

-> Waarde = rekening met elkaar houden.

Waarden, normen en zelfbepaling

Door zelf te bepalen geef je richting aan je eigen ontwikkeling en daaronder vallen ook de normen en waarden. Dit kan afwijken van dat wat je hebt geleerd. 

Veranderende normen en waarden.

Verandering van normen en waarden kan op 2 manieren tot conflicten leiden: 

1: jouw normen en waarden botsen met die van jouw collega's of cliënten;

2: Je normen en waarden botsen innerlijk

Botsende normen en waarden 

binnen één persoon

Innerlijk conflict

Bij een innerlijk conflict verkeer je in tweestrijd over wat je belangrijk vindt en wat je moet doen.

Je bent in gevecht met jezelf, je voelt je onzeker.

vb: Je vindt het belangrijk om gezond te zijn, maar je kunt niet stoppen met roken. 

Innerlijk conflict bij cliënten

Als een cliënt worstelt met een innerlijk conflict onderzoek waar hij/zij behoefte aan heeft. 

Voorbeeld: Een cliënt met een verstandelijke beperking: Wil ik verhuizen naar een nieuwe woonvorm of wil ik dat niet?;

Voorbeeld: Een cliënt met een psychiatrische stoornis: Stap ik over op nieuwe medicijnen met minder bijwerkingen of doe ik dat niet?.  

Normen en waardenspel

Maken:

 Thema 7

Hoofdstuk 16 

Verwerkingsopdrachten 1 t/m 5