Hoofdstuk 5 paragraaf 1 Inkomsten en uitgaven

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

programma

start hoofdstuk 5 rondkomen

huiswerk maken 5.1

Inkomsten & uitgaven

Hoeveel geld heb jij per maand
te besteden?

Tip: je kan ook antwoorden met een plaatje!

Waar geef jij het meeste 

geld aan uit?

Verschillende soorten uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Bestaat grotendeels uit verbruiksgoederen

Persoonlijke uitgaven

Kleinere uitgaven die voor iemand persoonlijk zijn

Gebruiksgoederen

(vaak gebruiken)

Verbruiksgoederen

(een/enkele keren gebruiken)

Goederen

1.  Gebruiksgoederen die je langere tijd en meerdere keren kunt 

     gebruiken.

2. Verbruiksgoederen die door gebruik opraken. Als je 

     verbruiksgoederen wilt blijven gebruiken, moet je steeds 

     opnieuw geld eraan uitgeven.

Geef jij weleens teveel geld uit?

1. nee, nooit
2. heel soms
3. best wel vaak

Alles wat ik koop 

heb ik echt nodig!

1. ja
2. nee

Spaar je ook?

1. Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
2. Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
3. Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.

Wat geldt voor jou?

1. Ik koop alles zo goedkoop mogelijk.
2. Ik betaal liever iets meer voor betere kwaliteit of een bekend merk.

Ik zou 

minder geld kunnen uitgeven aan...

prioriteiten stellen:

Als je te weinig middelen hebt om in al je behoeften te kunnen voorzien, dan moet je prioriteiten stellen. Dit is een lijstje waarop de belangrijkste dingen boven aan komen te staan.

Overzicht inkomsten en uitgaven

OPDRACHT

Maak een overzicht van al je inkomsten 

per maand (bijv. zakgeld, klusjes etc.).

Hoeveel geef je iedere maand uit per categorie (eten/drinken, sport, telefoon, andere abonnementen, kleding, uitgaan).

Hoeveel houd je over of kom je tekort per maand?

Wat heb je van 

deze les geleerd?

LAATSTE VRAAG

huiswerk

maken paragraaf 5.1