2.1 het communisme

§2.1 Het communisme
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§2.1 Het communisme

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijkste ideeën van Karl Marx uitleggen.
  • Je kunt enkele indirecte oorzaken benoemen van de Russische revolutie.
  • Je kunt uitleggen hoe de Russische revolutie verliep. 

Slide 2 - Diapositive

Karl Marx en het communisme
  • Arbeiders aan de macht

  • Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders. 

  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 

  • Toen Marx in 1883 stierf was er nog nergens een revolutie van arbeiders geweest en bestond het communisme alleen op papier.

Slide 3 - Diapositive

Rusland voor 1917
  • Russische tsaar leefden als alleenheersers en wilden geen kritiek. 
  • De geheime politie onderdrukte de bevolking.
  • Grond was in bezit van de adel (boeren waren niet vrij). 
    - Lange werkdagen. 
    - Weinig voedsel. 
  • 1905 Rusland verloor de oorlog met Japan. 

Slide 4 - Diapositive

Rusland voor 1917
  • 1905 ongewapende burgers demonstreren bij Winterpaleis. Ze willen korte werkdagen en algemeen kiesrecht. 
  • De demonstratie werd met geweld neergeslagen. 
  • > Landelijke protesten nemen toe. 
  • Tsaar moet hervormingen doorvoeren. 
  • Rusland krijgt een parlement (doema), maar de Tsaar hield de meeste macht. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

De Russische revolutie
  • Veel onvrede over de Eerste Wereldoorlog, vooral boeren vochten mee. 
  •  Geen boeren die het land bewerkten daardoor misoogsten en hoge voedselprijzen. 
  • Uitbreken van stakingen en demonstraties. Hieruit ontstond in 1917 de Russische revolutie. 

Slide 7 - Diapositive

Februarirevolutie
  • Het leger kiest de kant van de demonstranten.

  • De Doema kiest de kant voor de demonstranten. 

  • Tsaar Nicolaas II wordt afgezet en getransporteerd naar Siberië.  

  • Doema moet tijdelijke regering installeren. 

Slide 8 - Diapositive


Oktoberrevolutie

  • Het regeringsbesluit om door te vechten vergrootte de invloed van de bolsjewieken, zoals Russsische communisten werden genoemd. 
  • Lenin roept de aprilstellingen uit:
    - Alle grond naar de boeren, macht aan de Sovjets (arbeiders),  fabrieken naar de arbeiders en vrede met Duitsland
  • Bolsjewieken bezetten belangrijke gebouwen en zetten de voorlopige regering af.  

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

Lenin aan de macht 
  • Strijd tussen het rode leger ( bolsjewieken) en het witte leger: een naam voor alle tegenstanders van de bolsjewieken.  

  • Oprichting Sovjet-Unie. 

  • Sovjet-Unie werd éénpartijstaat: alleen de Communistische Partij was toegestaan. 

Slide 11 - Diapositive


De Romanovs


  • Worden ondergebracht in 'het huis met het speciale doel'. 
  • Zij dachten de revolutie te overleven. 
  • Maar door oorlog tussen de Roden en de Witten worden zij toch geëxecuteerd. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Maken 
Je eigen vragen die je van mij krijgt. 
Test jezelf paragraaf 1

Slide 16 - Diapositive