Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Thema 3
3.7 - Verwantschap
Slide 1 - Diapositive
Vandaag...
Herhaling 3.6
Uitleg 3.7
Werken aan opdrachten
Leerdoelen:
- Je kunt omschrijven wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
- Je kunt omschrijven wat de overeenkomsten tussen verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
Slide 2 - Diapositive
Leg in eigen woorden uit wat evolutie is.
Slide 3 - Question ouverte
Waar of niet waar? Door mutaties kan een soort evolueren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Leg uit op welke wijze dieren een grotere overlevingskans hebben dan andere dieren van dezelfde soort.
Slide 5 - Question ouverte
Hoe noem je het verschijnsel dat dieren met gunstige erfelijke eigenschappen meer nakomelingen krijgen?
A
Evolutie
B
Natuurlijke selectie
C
Isolatie
D
Baltsgedrag
Slide 6 - Quiz
Leg uit hoe isolatie kan zorgen voor evolutie.
Slide 7 - Question ouverte
Fossielen
Versteende overblijfselen of afdrukken in gesteenten.
Fossielen ontstaan doordat resten van organismen
bedekt worden met sedimenten (bijv zand).
Na miljoenen jaren verstenen de sedimenten.
Fossielen komen alleen voor in hele oude lagen.
Slide 8 - Diapositive
Overeenkomsten
in bouw
--> ontstaan uit dezelfde
grondvorm -->
waarschijnlijk is er een
gemeenschappelijke
voorouder.
Slide 9 - Diapositive
Rudimentaire organen
Door aanpassingen aan het milieu kunnen bepaalde organen hun functie verliezen.
Soms verdwijnen deze gedurende de evolutie, soms niet.
Resten van deze (nutteloze) organen noemen we rudimentaire organen.
Slide 10 - Diapositive
Overeenkomsten in cellen en stoffen
Bij alle organismen verlopen processen zoals verbranding op dezelfde manier.
Dit is ook een argument voor de evolutie.
DNA en eiwitten in organismen worden door wetenschappen nu bekeken. Overeenkomsten hierin lijken te betekenen dat er een gemeenschappelijke voorouder is.
Slide 11 - Diapositive
Opdrachten
Maak van 3.7 opdracht 1, 2, 3, 5, 7, +9
Klaar?
- Oefenen of leren (test jezelf, flitskaarten, etc)