Spaans U2 periode 3 Les 1

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

La clase de español U2

¿Cuál es el tema de esta clase?
Escribe en holandés?.

¿Qué necesitas para hablar sobre afspreken= quedar?
Escribe en holandés

Periode 3

Mondelinge toets

Grammatica- leestoets (tp3)

Con quién quieres hacer el examen oral?

Hoy en clase

La clase anterior

La preparación para la clase de hoy

Hacer una cita

La evaluación

La preparación para la siguiente clase

La clase anterior
Wat moet jij verbeteren als je kijkt naar het schrijven van je brief voor Spaans?
Denk aan vocabulaire en grammatica.

1. Wat vond jij het makkelijkst van het huiswerk? Waarom?
2. Wat vond je het moeilijkst? Waarom?

Nosotros (poner) la mesa para la abuela.

1. pongomos
2. ponemos
3. ponéis
4. ponamos

Ana y Luis (querer) un día libre.

1. quiran
2. queren
3. quiere
4. quieren

¿Tú y Manuela (ir) a la fiesta?

1. iráis
2. vamos
3. vais
4. vas

¿Tú (poder) ir al baño?

1. pudes
2. puede
3. puedes
4. podes

Vertaal de volgende werkwoorden in de juiste vorm ZONDER NADRUK:
1. ik ga
2. ik mag
3. Ik zet neer
4. ik weet
5. ik wil
6. ik ga uit/ik vertrek

Ik kan de onregelmatige werkwoorden vervoegen

El objetivo de la clase de hoy hacer una cita en español

Schrijf 4 zinnen in het Nederlands de je zegt als je een afspraak met iemand wil maken. (Meer mag ook :-))

Escribe en español 8 vraagwoorden.

Hacer una cita = een afspraak maken

quedar = afspreken

Je gaat zo dadelijk een dialoog schrijven over afspreken tussen twee personen. 

Je schrijft in het Spaans op.

Stuur hier je dialoog over afspreken in het Spaans op.

Puedo escribir un diálogo en español sobre hacer una cita.

Escribe 3 frases útiles para la clase de español enn español die jij gaat gebruiken in deze les...

Ik ken minstens 3 zinnen in het Spaans die ik ga gebruiken in de lessen van Spaans

Schrijf op wat de lesdoelen van vandaag waren en of jij ze hebt behaald.

La preparación para la siguiente clase

aprender verbos irregulares (dus ook querer, poder, etc.)

aprender frases útiles ned-spa ( en tu cuaderno)

aprender hacer una cita esp-hol, hol-esp (de woorden quedar= afspreken en hacer una cita = een afspraak maken)

aprender vraagwoordjes/de klok hol-esp/esp-hol

aprender los días de la semana hol-esp/esp-hol

00:14

ver un vídeo sobre quedar

Je gaat zo dadelijk een video zien over twee jongeren die een afspraak maken met elkaar.

Terwijl je de video bekijkt, krijg je vragen over het gesprek.

00:26

Hoe zeg je in het Spaans of iemand thuis?

00:39

Waarom moet Sonia afspreken met Pablo?

1. Ze moeten een project samen doen.
2. Ze moeten een presentatie voorbereiden.
3. ze moeten een feest organiseren.
4. Ze moeten een excursie organiseren.

01:03

Wanneer spreken ze af?

1. volgende week
2. morgen
3. overmorgen
4. vandaag

01:07

Hoe laat spreken ze af?

1. vijf uur
2. drie uur
3. vier uur
4. Zes uur

01:22

Welk tussendoortje gaat Sonia aan Pablo geven?

1. chocoladebroodje
2. chocolade churros
3. chocolaatjes
4. chocoladetaartje

01:38

Wat is in het Spaans we zien elkaar om?