Spaans U2 periode 3 17 de mayo de 2021

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

La clase de español U2

lunes, 17 de mayo de 2021

1. Van welk(e) Spaans woord(en) zal/(zullen) finde de afkorting zijn?
2. Wat voor nieuws ga je in deze les denk je leren?

Hoy en clase

La clase anterior

La preparación para la clase de hoy

(Mirar vuestras errores en las cartas: en clase no en casa )

Actividades para el fin de semana con el verbo ir a

Hablar en español con ir a 

Herhaling: onbepaalde/bepaalde lidwoorden en nieuwe stof: dit/deze

La evaluación

La preparación para la siguiente clase

Un concurso sobre España para los alumnos en casa

objetivo de la clase

Hablar en español lo que vas a hacer  este finde y saber este/esta/estos/estas.

La preparación para la clase de hoy

Mira las imágenes y escribe las actividades en la clase anterior en holandés

Nosotros no (poder, ue) de casa.

1. pudimos
2. podemos
3. puedimos
4. puedemos

Yo no (entender, ie) la preguntas

1. entenda
2. entendo
3. entienda
4. entiendo

Yo (conocer) muchas series españolas

1. conosco
2. conoco
3. conosca
4. conozco

Ik word wakker

1. me levanto
2. me desperto
3. despierto
4. me despierto

Vertaal de volgende werkwoorden in de juiste vorm ZONDER NADRUK:
1. ik kan
2. wij slapen
3. hij staat op
4. ik weet
5. ik vertrek/ik ga uit
6. hij zegt

¿Qué tiempo hace en este momento en Ámsterdam?

Mira tus errores de tu carta y escribe lo que tienes que aprender para la semana que viene en holandés:
Mijn leerdoelen voor de volgende week zijn:

Klik hier!

Alleen voor leerlingen op school.

Leerlingen die thuis zitten, krijgen hun brief volgende week te zien.

El objetivo de la clase de hoy hablar en español sobre....

Vervoeg het werkwoord gaan (de hele rij) zonder nadruk

Un vídeo sobre ir a

Je gaat zo dadelijk een video bekijken waarin wordt gezegd wat iemand in het weekend van plan is te gaan doen. Je krijgt er vragen over.

Ir a + heel werkwoord: 

Als je wilt zeggen wat je gaat doen/van plan bent om te doen dan gebruik je in het Spaans een vervoeging van ir + a en dan een heel werkwoord:

bijv. ik ben van plan om naar een feest te gaan/ik ga naar een feest

voy a ir a una fiesta

Ik ga/ik ben van plan om te gaan leren voor Spaans.

Voy a estudia para español

00:31

Welke dag is het?
Beantwoord in het Nederlands.

00:40

Wat gaat ze op het feest doen?
Beantwoord in het Nederlands.

00:58

¿Qué van a hacer los padres después de la obra de teatro?

1. ir a casa
2. cenar en casa
3. cenar en casa de amigos
4. cenar en un restaurante

01:06

Wat doet het meisje op zaterdagochted?

01:16

¿Dónde van los padres el sábado por la mañana?

1. van a la casa de la abuela
2. van a un centro comercial
3. van a un mercado
4. van a un supermercado

01:38

¿Quién va a jugar al fútbol el domingo?

1. El hermano
2. El padre
3. La chica
4. Los amigos

01:55

¿Qué va a hacer la chica?

1. een rondje fietsen.
2. door de stad wandelen.
3. naar een museum.
4. met vrienden afspreken.

02:14

¿Qué van a almorzar el domingo?

1. pasta
2. paella
3. tortilla
4. pizza

02:22

¿Y tú qué vas a hacer este fin de semana?

ter info: El examen oral

Je moet in tweetallen en met je docent een gesprekje voeren in het Spaans.

je moet elkaar en je docent ook vragen stellen.

de onderwerpen gaan over:

persoonlijke informatie, routine

school, huis, weer, slaapkamer, familie.

31 mei en 7 juni zijn de mondelingen (als je geen mondelingen hebt, dan maak je de les in lessonup)

Kies een klasgenoot uit die in je groep zit en met wie je op hetzelfde niveau zit.

Escribe 4 preguntas sobre el fin de semana met ir a + bijv. ¿Dónde vas a ir este fin de semana?

Practicar el examen oral

En casa: bel een klasgenoot en stel vragen over volgend weekend met ir a + heel werkwoord.

Let op: je docent kan jullie ook inbellen om te checken!

En clase: ga met een klasgenoot vragen stellen over volgend weekend met ir a + heel werkwoord.

Weet jij nog de bepaalde en onbepaalde lidwoorden in het Spaans? Schrijf ze....
en hun betekenissen...

Bepaalde lidwoorden

el   het/de

la   het/de

los   de

las de

onbepaalde lidwoorden

un     een

una     een

unos    enige/enkele

unas         enige/enkele

Let op: je mag NOOIT UNO MET ZELFSTANDIG NAAMWOORD GEBRUIKEN! Dus geen uno chico, maar un chico!

aanwijzende voornaamwoorden

Je hebt al gezien dat we in deze les este finde hebben gebruikt. Dit betekent dit weekend.

4 vormen

este dit/deze bij mannelijke woorden

esta dit/deze bij vrouwelijke woorden

estos deze bij meervoud mannelijke woorden

estas deze bij meervoud vrouwelijke woorden

Zet het juiste aanwijzende voornaamwoord:
1. .....chica
2. .....profesor
3. .....estaciones
4. ......problemas
5. ....ciudad
6. ......ordenadores

La evaluación:
1. Leg uit wat je begrijpt over ir a + heel werkwoord.
2. Wat vind je zelf dat je verder moet oefenen met je Spaans?
3. Hoe zal je mondeling ga denk je? Waarom?

La preparación para la siguiente clase

Herhaal:

aprender verbos irregulares (de teams, dus ook querer, poder, etc.)

aprender frases útiles ned-spa (de lessonup en tu cuaderno)

aprender hacer una cita esp-hol, hol-esp (de woorden quedar= afspreken en hacer una cita = een afspraak maken)

aprender vraagwoordjes/de klok hol-esp/esp-hol

aprender los días de la semana hol-esp/esp-hol

aprender el tiempo esp-hol/hol-esp en teams bestanden

aprender la rutina esp-hol/hol-esp

Nieuw: leer de vervoeging van ir a + heel werkwoord en de betekenis ervan

Leer de aanwijzende voornaamwoorden en de betekenis in het Spaans.

De videoclip die je net zag is van de Spaanse inzending voor het Eurosong festival. Te gusta?
Welk werkwoord kwam er heel vaak in voor?

Concurso sobre España

doel: je algemene kennis vergroten over Spanje

Weet je dat Spaans  in vele landen wordt gesproken ?

Hoeveel personen in de wereld spreken Spaans, denk jij?

1. ongeveer 170 miljoen
2. meer dan 500 miljoen
3. meer dan 350 miljoen
4. minder dan 300 miljoen

Waar moet jij aan denken, als je aan Spanje denkt?

Sleep ze naar de kaart van Spanje toe

Weet jij wat de hoofdstad van Spanje is?

1. Barcelona
2. Valencia
3. Madrid
4. Santiago

Welke Spaanstalige beroemdheden ken je?

Sleep de naam naar de juiste foto

Penélope Cruz

Lionel Messi

Máxima

Shakira

Daddy Yankee y Fonzi

Rafa Nadal

Wat zijn de 4 officiële talen in Spanje?

1. Baskisch, Gallicisch, Castilliaans, Catalaans
2. Gallicisch, Valenciaans, Castilliaans, Catalaans.
3. Mallorcaans, Gallicisch, Castilliaans, Catalaans.
4. Andalucisch, Gallicisch, Castilliaans, Catalaans.

Wat is een siesta?

1. een feest.
2. een middagdutje.
3. een gerecht.
4. een drankje.

Welke tapa is niet Spaans?

1. calamares
2. patatas bravas
3. tortilla de patatas
4. taco

Welke sport is typisch Spaans?

1. tennis
2. wielrennen
3. stierenvechten
4. voetbal

Wat zou jij nog meer willen weten over Spanje?