Webquest T3

Hallo Gaststättegewerbetoppers!

Habt ihr schon einen Nebenjob? Diesen Sommer werdet ihr in einem Restaurant, in einem Hotel oder am Strand arbeiten. 75% der Touristen, die nach Zeeland kommen, sind aus Deutschland. Meistens sprechen sie kein Niederländisch, also müsst ihr Deutsch reden. Für euch ist das, nach diesen Stunden, kein Problem mehr!!

Wir helfen euch dabei mit einer Menge Wörter und vielen Standardsätzen. Bleibt nur eine Sache übrig: üben in der Praxis. Und natürlich immer freundlich und lustig sein.

Viel Erfolg!
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hallo Gaststättegewerbetoppers!

Habt ihr schon einen Nebenjob? Diesen Sommer werdet ihr in einem Restaurant, in einem Hotel oder am Strand arbeiten. 75% der Touristen, die nach Zeeland kommen, sind aus Deutschland. Meistens sprechen sie kein Niederländisch, also müsst ihr Deutsch reden. Für euch ist das, nach diesen Stunden, kein Problem mehr!!

Wir helfen euch dabei mit einer Menge Wörter und vielen Standardsätzen. Bleibt nur eine Sache übrig: üben in der Praxis. Und natürlich immer freundlich und lustig sein.

Viel Erfolg!

Slide 1 - Diapositive

Maak groepjes van 4.

Bespreek met elkaar welke zinnen en woorden je in het Duits zou moeten kennen om een Duitse gast die geen Nederlands spreekt te kunnen bedienen. Maak er 5 en schrijf die eerst in het Nl en vertaal dan in het Duits.

Voorbeeld: Goedendag.
                     Wat wilt u drinken?



Tijd: 
10 min

Slide 2 - Diapositive

Schrijf hieronder per groepje de vertaling van de door de docent geselecteerde zinnen.
tijd:
15 min

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Duzen und Siezen

Duitsers gaan formeler met elkaar om dan wij Nederlanders. Zeggen wij al snel “je” of “jij” tegen iemand die we nog niet goed kennen in Duitsland is dat niet gepast. 

De hoofdregel is als volgt: al je familieleden spreek je aan met “je”, in het Duits dus met “du”. Iedereen die daar buiten valt spreek je aan met “u”, in het Duits dus met “Sie”. Pas als iemand je aanbiedt om elkaar te “duzen” verandert dat. Het initiatief zal uit moeten gaan van de oudere persoon of van degene die hoger in functie is. 

Jongeren “duzen” elkaar tegenwoordig direkt. 

Het onderstaande filmpje legt dit nog eens uit:

Slide 5 - Diapositive

Hoe zou jij de volgende personen in het Nederlands aanspreken en hoe in het Duits:
  1.  je collega van jouw leeftijd op het werk
  2. je opa
  3. je ouders
  4. je docent in het voortgezet onderwijs
  5. de gast op het terras van het restaurant waar je werkt
  6. je docent
  7. een jongen/meisje van je eigen leeftijd
  8. je baas op het werk
tijd: 
5 min

Slide 6 - Diapositive

Schrijf hier de antwoorden uit de vorige vraag. Is het DU of SIE!

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Voor Duitsers is het dus belangrijk om echt een onderscheid te maken tussen möchten en wollen. In de beleefde vorm, dus als je in een restaurant iets bestelt of als je aan een gast/klant iets vraagt, gebruik je altijd möchten.
Welk woord zou jij gebruiken bij de onderstaande zinnen? Schrijf achter elke zin of je möchten of wollen zou gebruiken.

  1. Ik wil nog niet naar huis.
  2. Ik wil graag een glas cola bestellen.
  3. Ik wil een goed cijfer halen voor mijn toets.
  4. Ik zou graag de zalmfilet hebben.
  5. Wij willen graag een kamer reserveren.
  6. Ik wil dat je nu je tanden poetst.
tijd:
5 min

Slide 9 - Diapositive

Vul hier de antwoorden van de vorige vraag in. Is het möchten of wollen?

Slide 10 - Question ouverte

Hiernaast vind je een woordweb rondom het thema 'menukaart'. 

Jullie zetten deze Nederlandse woorden onder elkaar in een lijst en gaan deze in tweetallen met behulp van de een (online) woordenboek vertalen. Je krijgt zo dus een woordenlijst Nederlands - Duits.

Als je hiermee klaar bent ga je een test maken zodat je kunt zien of je de juiste vertaling gevonden hebt. Deze test vind je op ELO onder het blokje Webquest Tourismus in Zeeland.
tijd:
15 min

Slide 11 - Diapositive

Bereid in 2-tallen een dialoog voor. 
Je zit met je beste vriendin op jullie favoriete terras en jullie bestellen in het Duits je favoriete eten. Je ziet dat je niet genoeg contant geld bij je hebt, los dit op! 

  • Gebruik hiervoor de zinnetjes die hiernaast staan.
  • Een  leerling speelt de serveerster en de ander de gast op het terras. 
  • Neem dit gesprek op en lever het in via ELO.


  • Guten Tag! Sprechen Sie Deutsch?
  • Möchten Sie etwas bestellen? 
  • Haben Sie die Speisekarte für uns?
  • Haben Sie schon etwas gewählt? 
  • Guten Appetit!
  • Hat es geschmeckt? 
  • Können wir bezahlen bitte? 
  • Kann ich mit Karte / Bargeld bezahlen?
  • Brauchen Sie das Kassenzettel? 
  • Auf Wiedersehen! 
tijd:
30 min

Slide 12 - Diapositive

Review schreiben
Schreibe eine Review.
  • Gebruik minimaal 30 woorden.
  • Schrijf wat je gegeten en gedronken hebt.
  • Vertel iets over de service en de prijs.
Lever de review in op ELO.
tijd:
30min

Slide 13 - Diapositive