Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Rekenen met korting
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
studiemeter.uitgeverij-deviant.nl
Slide 2 - Lien
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de korting berekenen over een prijs.
Slide 3 - Diapositive
Dit leerdoel moet aan het begin van de les duidelijk worden gemaakt aan de leerlingen.
Wat weet je al over het berekenen van korting?
Slide 4 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is korting?
Korting is een vermindering van de oorspronkelijke prijs van een product of dienst.
Slide 5 - Diapositive
Vraag de leerlingen of ze voorbeelden kunnen geven van korting.
Hoeveel korting?
Korting wordt meestal uitgedrukt in een percentage van de oorspronkelijke prijs.
Slide 6 - Diapositive
Vraag de leerlingen om voorbeelden van korting in procenten te geven.
Voorbeeld
Een shirt kost normaal €20,-. Het is afgeprijsd met 25%. Hoeveel kost het nu?
Slide 7 - Diapositive
Laat de leerlingen zelf proberen om de korting uit te rekenen en het antwoord op te schrijven.
Stappenplan
1. Bepaal de oorspronkelijke prijs.
2. Bepaal het percentage korting.
3. Vermenigvuldig de oorspronkelijke prijs met het percentage korting.
4. Trek het bedrag van stap 3 af van de oorspronkelijke prijs.
Slide 8 - Diapositive
Gebruik dit stappenplan om de leerlingen te leren hoe ze korting kunnen berekenen.
Opdracht
Een telefoon kost normaal €500,-. Het is afgeprijsd met 15%. Hoeveel kost het nu?
Slide 9 - Diapositive
Laat de leerlingen zelfstandig de korting uitrekenen en het antwoord opschrijven.
Controle
Het antwoord is €425,-. De korting is €75,- (15% van €500,-).
Slide 10 - Diapositive
Bespreken met de klas hoe ze tot dit antwoord zijn gekomen.
Oefenen
Laat de leerlingen in tweetallen of individueel oefenen met het berekenen van korting aan de hand van voorbeeldvragen.
Slide 11 - Diapositive
Geef de leerlingen een aantal voorbeeldvragen om mee te oefenen.
Wat is het onderwerp waar leerlingen mee moeten oefenen?
A
Het spelen van een instrument.
B
Het schrijven van een essay.
C
Het berekenen van belasting.
D
Het berekenen van korting.
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 14 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.