10-01 Uitleg Plaats van Bijwoord

1 / 21
suivant
Slide 1: Vidéo
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Today's lesson
  • SO Woordjes U3&4
  • Writing exercise
  • Grammar explanation: Bijwoord / bijvoeglijke naamwoord
  • Individual work: Oefenen woordjes
SO Unit 3&4 ingepland is volgende week: 17-01

Slide 2 - Diapositive

Write about the Holidays
  • Take out your pens.
  • The next 10 minutes write about what you did in the Christmas break.
  •  Please do this silently!
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Grammar:

Plaats van bijwoord

Slide 4 - Diapositive

May/ might be
Plaats van bijwoord: 
Wat doet een bijwoord?
  • ...

Hoe maak je het?
  • ...

Slide 5 - Diapositive

May/ might be
Plaats van bijwoord: 
Wat doet een bijwoord?
  • Een bijwoord geeft meer informatie over HOE iets gebeurd.
  • Voorbeeld: She sings beautifully.

Hoe maak je het?
  • Bijvoeglijk naamwoord + LY

Slide 6 - Diapositive

May/ might be
Plaats van bijwoord: 
1. Vóór een bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord. 
Voorbeeld: You're going to become extremely popular.


Slide 7 - Diapositive

May/ might be
Plaats van bijwoord: 
1. Vóór een bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord. 
Voorbeeld: You're going to become extremely popular.

2. Vóór het hoofdwerkwoord.
Voorbeeld: She regularly asks me to write for her website.

Slide 8 - Diapositive

May/ might be
Plaats van bijwoord: 
1. Vóór een bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord. 
Voorbeeld: You're going to become extremely popular.

2. Vóór het hoofdwerkwoord.
Voorbeeld: She regularly asks me to write for her website.

3. Aan het einde van de zin voor meer nadruk.
Voorbeeld: He grabbed the snake quickly.

Slide 9 - Diapositive

Waar zet je het neer?
He grabbed the snake. (quickly)

Slide 10 - Question ouverte

Waar zet je het neer?
She works seriously on the journal. (really)

Slide 11 - Question ouverte

Waar zet je het neer?
You are uncomfortable, aren’t you? (extremely)

Slide 12 - Question ouverte

Grammar:

Bijvoeglijk naamwoord
of bijwoord?

Slide 13 - Diapositive

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...



Een bijwoord zegt iets over...

Slide 14 - Diapositive

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (         ).
Voorbeeld: She is wearing a beautiful dress.



Mensen, dieren of dingen

Slide 15 - Diapositive

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (         ).
Voorbeeld: She is wearing a beautiful dress.

Een bijwoord zegt iets over hoe iets gebeurd. Het zegt iets over een
  1. Werkwoord: She sings beautifully.
  2. Bijvoeglijk naamwoord: This castle is incredibly old.

Mensen, dieren of dingen

Slide 16 - Diapositive

Is het een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
He is a ...... (quick) runner.

Slide 17 - Question ouverte

Is het een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
He runs very .... (fast).

Slide 18 - Question ouverte

Individual work
Maak in Learnbeat 3.5:
Onderdeel D -  Opdracht 1, 2, 3A en 3B

Slide 19 - Diapositive

Practice vocabulary
Learnbeat 3.7
Onderdeel A - opdracht 2, 6, 8 and 11

Slide 20 - Diapositive

Homework for tomorrow:
Learnbeat 3.5:
Onderdeel C - Opdracht 1 t/m 3
Learnbeat 3.7:
Onderdeel A - opdracht 2, 6, 8 and 11

Slide 21 - Diapositive