Kapitel 17 Rucksack und Reiseziel Woche 8

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

K. 17 Rucksack und Reiseziel

Was machen wir heute?

Hören 5.3 + 8.2

Grammatik  Wiederholung

Lesen 9.1+ 14.2 

Grammatik 15.2

Werken aan PO mondeling

Volgende week PO mondeling via de Meet. 

Proefwerk

Kapitel 16 en 17

- Grammatik

- Woordjes

- Leesteksten

WOORDENBOEK MEE

GEEN Plauderecke

Aufgabe 5.3  Hören S. 37

Wieso willst du unbedingt nach Ibiza?

 Lees eerst de vraag, ga dan gericht luisteren.

 Hören Aufgabe 8.2

 Hilfe! Ich will nicht.

1. Lees eerst de vraag en geef dan antwoord.

Lesen Aufgabe 9.1

Sommerurlaub in der Türkei .

1. Lees eerst de vraag en geef dan antwoord.

Lesen Examentraining

Opdracht goed doorlezen

Grammatik Aufgabe 15.2

Sommerurlaub in der Türkei .

1. Lees eerst de vraag en geef dan antwoord.

Wir treffen uns ---------
dem Schwimmbad.

1. vor
2. für

Diesen Sommer fahren wir --------
die Schweiz.

1. nach
2. in

Der Stadtplan ist ----
euch.

1. vor
2. für

In den Ferien gehe ich jede Woche ------------
die Stadt.

1. nach
2. in

Sie fahren am Montag ----
Hamburg.

1. nach
2. in die

Gehst du oft -------- deine Freunden?

1. nach
2. zu

Im Sommerferien fahren wir immer---------Frankreich.

1. nach
2. in die

Die Blumen sind ---- dich!

1. vor
2. für

Aufgabe 8.3 Grammatik S. 46

De trappen van vergelijking

jung - junger - am jüngsten

Sommige moet je uit je hoofd leren.

Hoch - höher - am höchsten

de trappen van vergelijking: lieb

1. lieb - lieber - liebsten
2. lieb - lieber - am liebsten
3. lieb - lieber - liebest

trappen van vergelijking: weit

1. weit - weiter - weitesten
2. weit - weiter - weitsten
3. weit - weiter - am weitesten

schön

1. schön - schöner -schönest
2. schön - schöner - am schönsten
3. schön - schöner -am schönest

ich gehe nach/zu meinen Freunden

1. nach
2. zu

ich gehe ins/nach dem Schwimmbad

1. ins
2. nach

ich gehe zu/nach Hause

1. zu
2. nach

Ich gehe zu/nach rechts

1. zu
2. nach

Ich gehe in die/nach die Sporthalle

1. in die
2. nach die

Ich gehe nach/ins Popkonzert

1. nach
2. ins

Fährst du mit uns in die/ nach die Stadt?

1. in die
2. nach die

das Auto steht vor/ für dem Haus

1. vor
2. für

Das Geschenk ist für/vor meinen Vater

1. für
2. vor

Aufgabe 18.2 Grammatik S. 32

Trappen van vergelijking

Bijv.

ver = weit - weiter - am weitesten.

PO uitleg

Deze periode krijgen jullie een mondeling. De mondelingen houden we via Meet.

Het onderwerp van de mondeling is een dialoog bij Im Restaurant, Beim Arzt of im Kleidergeschäft. Kies zelf een onderwerp uit waarover jullie je mondeling wilt houden.

Mondeling

HOE werkt het:

Tijdens de lessen werken jullie aan een aantal opdrachten ter voorbereiding van de dialogen. Zo leer je alle woorden/zinnen kennen die je kunt gebruiken voor je mondeling. De opdrachten moeten allemaal gemaakt worden, maar je mag zelf het thema uitkiezen waar je mondeling over gaat. Tijdens de les hebben jullie ook tijd om een scriptje te maken. Deze kan je voor controle naar je docent sturen. De mondeling doe je in tweetallen.

De gemaakte opdrachten lever je bij de docent in, deze maak je individueel.

De ingeleverde opdrachten zijn ook onderdeel van het mondeling cijfer.

PO uitleg

EISEN:

Je moet per persoon minimaal 10 zinnen in het Duits zeggen. Daar word je op beoordeeld.

Je leest de zinnen NIET voor, het is de bedoeling dat je het zoveel mogelijk uit je hoofd doet. Maak bij het schrijven van de script gebruik van de gemaakte opdrachten!

PO uitleg

WANNEER: Jullie krijgen in de les tijd om hier aan te werken, de rest moet je zelf na de online lessen doen.

INLEVERDATUM: Uiterste inleverdatum voor de stencils is week 23. Bij te laat inleveren is iedere dag te laat een punt aftrek. De mondelingen zullen in week 23 plaatsvinden.

BEOORDELING: De opdracht wordt beoordeeld op drie verschillende onderdelen:

Creativiteit/originaliteit 3p

Uitspraak klinkt het Duits/ je leest niet voor/ ik snap wat je zegt/

je spreekt vlot 4p

De drie opdrachten zijn compleet ingeleverd 3p

Beoordeling gaat per persoon/ iedereen krijgt dus zijn eigen cijfer.

Hausaufgaben

Woordjes goed leren! Oefenen met leesteksten!

Hören 5.3 + 8.2
Lesen 9.1+ 14.2  
Grammatik 15.2

Voorbereiden mondeling 

Volgende week!!!