Kapitel 17 Rucksack und Reiseziel Les 2 nog bewerken

K. 17 Rucksack und Reiseziel
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

K. 17 Rucksack und Reiseziel

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?

Wörter 3.2 + 3.4
 Grammatik 5.2 + 8.3
 Hören 4.1 + 5.1 + 5.3
Lesen Extra losse teksten ter
voorbereiding van de leestoets
Kijk en luister opdracht 


Slide 2 - Diapositive

Proefwerken deze periode


Kijk en luistertoets week 23 (7/8 juni)
Leestoets week 23 (14/15 juni)
Proefwerkweek week 26/27 (v.a. 30 juni)

Slide 3 - Diapositive

Proefwerkweek 3
1. Lernecke Kapitel 16 + 17
Kapitel 16
Lernecke tekstboek blz. 16 + 17 helemaal.
Grammatik 1: trappen van vergelijking
Grammatik 2: De voorzetsels in,nach,zu
Grammatik 3: De voorzetsels vor en für
Wörterlisten A und B: twee kanten op leren.
Kapitel 17
Lernecke tekstboek blz. 28 + 29 helemaal.
Grammatik 1: trappen van vergelijking
Wörterliste A + B: twee kanten op leren
 








Slide 4 - Diapositive

Aufgabe 3.2 + 3.4 Wörterliste A  

Luister mee naar Wörterliste A
3.2 Seite 38 (Kap 16)

3.4 Maak de zin compleet met de woorden uit het kader

Wörterliste A

Slide 5 - Diapositive

Aufgabe 5.2 Grammatik S. 46
De werkwoorden van de afgelopen hoofdstukken, weet je het even niet meer? Kijk dan in je tekstboek bij de gele pagina's achterin!

Slide 6 - Diapositive

Aufgabe 8.3 Grammatik S. 46
De trappen van vergelijking

jung - junger - am jüngsten
Sommige moet je uit je hoofd leren.
Hoch - höher - am höchsten
(kijk de film hiernaast)

Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 7 - Diapositive

trappen van vergelijking: weit
A
weit - weiter - weitesten
B
weit - weiter - weitsten
C
weit - weiter - am weitesten

Slide 8 - Quiz

schön
A
schön - schöner -schönest
B
schön - schöner - am schönsten
C
schön - schöner -am schönest

Slide 9 - Quiz

de trappen van vergelijking: lieb
A
lieb - lieber - liebsten
B
lieb - lieber - am liebsten
C
lieb - lieber - liebest

Slide 10 - Quiz

trappen van vergelijking: weit
A
weit - weiter - weitesten
B
weit - weiter - weitsten
C
weit - weiter - am weitesten

Slide 11 - Quiz

schön
A
schön - schöner -schönest
B
schön - schöner - am schönsten
C
schön - schöner -am schönest

Slide 12 - Quiz

S. 40 Hören Aufgabe 4.1


TB, bron 4
Der tollste Urlaub. 
1. Lees eerst de vraag en geef dan antwoord.

Luisterfragment 4.1

Slide 13 - Diapositive

Aufgabe 5.3 Hören S. 43
Wieso willst du unbedingt nach Ibiza?

 Lees eerst de vraag, ga dan gericht luisteren.
Luisterfragment 5.3

Slide 14 - Diapositive

S. 40 Sehen und Hören Aufgabe 5.1 Seite 42
Kijk in de online methode naar het fragment en beantwoord de vragen in je werkboek

Vul hierbij het ontbrekende NEDERLANDSE woord in. 

Slide 15 - Diapositive

Aufgabe 10.2 Grammatik Aufgabe 10.2
1e en 4e naamval
1e naamval = ich, du, er/sie/es, wir etc.
4e naamval= mich, dich, uns, euch, sie

Kijk achterin je boek --> Grammatica overzicht

Slide 16 - Diapositive

Aufgabe 10.2 Grammatik Aufgabe 10.2
(ik) _________freue mich auf die Ferien.
(u) Haben_____________das Zimmer reserviert?
(jou) Wir werden ________zwei Monate nicht sehen.

Slide 17 - Diapositive

Aufgabe 7.1 Lesen S. 44
TB,  bron 7
Go Jugendreisen: Wassersportcamp


Slide 18 - Diapositive

Aufgabe 8.1 Lesen S. 46
TB, 8
Couchsurfing: die Ganze Welt auf deinem Sofa. 

Richtig oder Falsch

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

ich gehe nach/zu meinen Freunden
A
nach
B
zu

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

ich gehe ins/nach dem Schwimmbad
A
ins
B
nach

Slide 28 - Quiz

ich gehe zu/nach Hause
A
zu
B
nach

Slide 29 - Quiz

Ich gehe zu/nach rechts
A
zu
B
nach

Slide 30 - Quiz

Ich gehe in die/nach die Sporthalle
A
in die
B
nach die

Slide 31 - Quiz

Ich gehe nach/ins Popkonzert
A
nach
B
ins

Slide 32 - Quiz

Fährst du mit uns in die/ nach die Stadt?
A
in die
B
nach die

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

das Auto steht vor/ für dem Haus
A
vor
B
für

Slide 36 - Quiz

Das Geschenk ist für/vor meinen Vater
A
für
B
vor

Slide 37 - Quiz

Aufgabe 18.2 Grammatik S. 32
Trappen van vergelijking
Bijv.
ver = weit - weiter - am weitesten.

Slide 38 - Diapositive

PO uitleg
Deze periode krijgen jullie een mondeling. De mondelingen houden we via Meet.
Het onderwerp van de mondeling is een dialoog bij Im Restaurant, Beim Arzt of im Kleidergeschäft. Kies zelf een onderwerp uit waarover jullie je mondeling wilt houden.

Slide 39 - Diapositive

Mondeling
HOE werkt het:
Tijdens de lessen werken jullie aan een aantal opdrachten ter voorbereiding van de dialogen. Zo leer je alle woorden/zinnen kennen die je kunt gebruiken voor je mondeling. De opdrachten moeten allemaal gemaakt worden, maar je mag zelf het thema uitkiezen waar je mondeling over gaat. Tijdens de les hebben jullie ook tijd om een scriptje te maken. Deze kan je voor controle naar je docent sturen. De mondeling doe je in tweetallen.

De gemaakte opdrachten lever je bij de docent in, deze maak je individueel.
De ingeleverde opdrachten zijn ook onderdeel van het mondeling cijfer.

Slide 40 - Diapositive

PO uitleg
EISEN:
Je moet per persoon minimaal 10 zinnen in het Duits zeggen. Daar word je op beoordeeld.
Je leest de zinnen NIET voor, het is de bedoeling dat je het zoveel mogelijk uit je hoofd doet. Maak bij het schrijven van de script gebruik van de gemaakte opdrachten!

Slide 41 - Diapositive

PO uitleg
WANNEER: Jullie krijgen in de les tijd om hier aan te werken, de rest moet je zelf na de online lessen doen.
INLEVERDATUM: Uiterste inleverdatum voor de stencils is week 23. Bij te laat inleveren is iedere dag te laat een punt aftrek. De mondelingen zullen in week 23 plaatsvinden.
BEOORDELING: De opdracht wordt beoordeeld op drie verschillende onderdelen:
Creativiteit/originaliteit 3p
Uitspraak klinkt het Duits/ je leest niet voor/ ik snap wat je zegt/
je spreekt vlot 4p
De drie opdrachten zijn compleet ingeleverd 3p
Beoordeling gaat per persoon/ iedereen krijgt dus zijn eigen cijfer.

Slide 42 - Diapositive

Hausaufgaben 01 juni

Wörter 3.2 + 3.4 .
Hören 4.1 + 5.1 + 5.3
Grammatik 5.2 + 8.3  
Leestekst (classroom)
Kijk en luistertoets (classroom)


Slide 43 - Diapositive